vrijdag 25 december 2015

Stilte

Een geluid dat ik me uit mijn prilste jeugd kan herinneren is het geluid van een auto op een lange weg. Het geluid van de motor is aanvankelijk nauwelijks hoorbaar. Naarmate hij dichterbij komt neemt het geluid toe om vervolgens weer af te nemen om uiteindelijk te verdwijnen. Ik hoorde dit specifieke geluid voor het eerst toen ik in bed lag in het vakantiehuisje van mijn grootmoeder in Egmond aan Den Hoef. Het zal eind jaren 50 geweest zijn. Het aanzwellen en afnemen van het geluid duurde heel lang en ik kan het me waarschijnlijk zo goed herinneren omdat ik als stadsjongetje nooit één auto hoorde, maar altijd een hele boel. Ik moet een lawaaierige jeugd gehad in Amsterdam Oost. Er werd in de buurt altijd wel iets gesloopt of gebouwd. Lawaaierige trams komen om 4 uur 's nachts al uit de remise. Dag en nacht zoemen ventilatoren op de daken van de kantoorgebouwen.
Amstel Brouwerij Amsterdam Oost jaren 70
 Tegenover ons was de voormalige fabriek van de Amstelbrouwerij gevestigd. Afgezien van de specifieke fabrieksherrie was het ook een constant laden en lossen en af en aanvoer van talloze rammelende krattenbier op grote vrachtauto's. Stilte moet een volslagen onbekend begrip voor me zijn geweest. Ik moest absoluut niet geweten hebben wat stilte was. Dat moet een leven met continu herrie, dragelijk gemaakt hebben. Eigenlijk heb ik de stilte pas in Friesland ontdekt. De echte oorverdovende stilte leerde ik kennen in Nieuwebildtzijl. Stilte heeft verschillende gradaties. Op het platte land is de stilte verpletterend. Het is er overdag net zo stil als 's nachts en heeft ook een soort ondertoon die een bepaalde eenzaamheid en verlatenheid in zich draagt. Deze stilte is drukkend en onaantastbaar. Kan niet verstoord worden. Dit in tegenstelling met de stilte in Leeuwarden. De stilte in Leeuwarden is breekbaar. Mist ook de ondertoon van verlatenheid. De Leeuwarder stilte kan ieder moment verstoord worden. Meestal door iets van motorische aard, uitgerust met claxon en/of geluidsapparatuur.
Een voorbeeld. Soms doe ik een middagdutje op de bank. Het lijkt rustig in de straat. Ik ga in de juiste slaapstand liggen en sukkel in de eerste lichte droomslaap. Er komt een auto de straat in rijden. Er wordt hard drie keer geclaxonneerd. Geklapper met autodeuren. Ergens gaat een voordeur op en en twee mannen beginnen een luidruchtig gesprek. Na enkele minuten komt er een tweede auto de straat in rijden. Deze moet stoppen omdat de eerste auto de gehele straat blokkeert. Weer gaan er enkele minuten voorbij. Beide mannen lijken geenszins van plan hun gesprek te beëindigen. Dan wordt er hard geclaxonneerd. De bestuurder van de tweede auto heeft geen zin om langer te wachten en komt zijn auto uit. Wederom geklepper met deuren en het geroezemoes van stemmen neemt toe. Er zijn enkele authentieke scheldwoorden waarneembaar. Uiteindelijk na een heleboel van de bovenvermelde herrie neemt het geluid af en is er weer een uiterst tere en breekbare stilte. 

Lekkum
Ander voorbeeld. Soms als ik even wat rust wil, dan fiets ik de Dokkumer Ee langs. Ik neem een boek en een fles fris mee. Je moet voorbij het Leeuwarderbos fietsen. Het bos is niet stil genoeg. Het is een continue herrie van motorzagen, motormaaiers en ander destructief gereedschap. Het bos moet je dus ver achter je laten. Ergens voorbij het dorp Lekkum staat mijn favoriete bankje met picknicktafel. Vandalisme proof. De voorziening is herhaalde malen ten prooi gevallen aan vandalisme en is vervangen door een tafel van gerecycled plastic. Kennelijk een sterker materiaal dan hout. Eenmaal op de geliefde plek pak ik mijn spullen uit en geniet van de weldadige stilte. De stadse spanningen glijden van me af. Achter me fluit een merel. Gespetter in het water van een paar eenden. Ideale omstandigheden om mijn boek uit te lezen. Als ik bij de derde regel ben hoor ik aan de horizon een aanzwellend motorisch geraas. Ik herkende het als het opstijgen van één of meerdere straaljagers van het model F16. Binnen enkele minuten vliegen ze boven mijn hoofd met oorverdovende herrie, af en aan. Inmiddels zijn achter me een man en een uitzonderlijk dikke mevrouw van hun fiets gestapt. Ze maken aanstalten naast me op het bankje plaats te nemen. Omdat ik voorbereid was op mede bankgebruikers was ik hebberig midden op de bank gaan zitten. Dit vormde geen probleem voor het echtpaar. De man ging rechts naast me zitten en de vrouw aan mijn linker zijde.
De vrouw nam ruim de helft van het bankje in beslag, zodat ik de andere helft met de man moest delen. “Frisian Flag” schreeuwde hij hard in mijn oor terwijl hij naar boven wees, naar de voortrazende straaljagers. “Een internationale oefening” melde hij verheugd. De vrouw had inmiddels de proviand uitgepakt en schoof een boterham met kaas onder mijn neus richting de man, die nadenkend ging zitten kanen. Er werd een pak melk en fles sinas voor mijn neus op tafel gepland en de vrouw opende een plastic doos die vol zat met kippenpoten en vleugeltjes. Of ik er ook een wou? Ik bedankte beleefd en schoof mijn boek voorzichtig in mijn tas om het oorlogsgebied te verlaten. De man wees nog een keer naar boven. “Een Mirage, die zijn Frans” wist hij tussen 2 happen kip nog te vermelden. Op de terug weg keek in een bocht van de Ee even achterom. De 2 zaten nog steeds te eten. De plek waar ik zat was leeg. Ze waren niet dichter bij elkaar gaan zitten. De vrouw maakte een blik worstjes open, terwijl de man nog steeds geïnteresseerd naar de voorbij jakkerende straaljagers keek.


donderdag 26 november 2015

Badhuis met theater

Gemiddeld een keer in de 5 jaar breng ik een bezoek aan mijn geboortestad Amsterdam. Een vaste attractie is een bezoek aan mijn geboortehuis in Amsterdam Oost. De Andreas Bonnstraat om precies te zijn. Hoewel de huizen ouder geworden zijn en de kleine winkeliers verdwenen zijn, is de straat er op vooruit gegaan. Dat zal te maken hebben met het verdwijnen van de Amstel Brouwerij en het autoluw maken van de straat en er zijn 2 kroegen met terras bij gekomen. Kinderen spelen op straat. In mijn jeugd zou dat ondenkbaar zijn geweest. Het was altijd een drukke straat waar veel ongelukken gebeurde. Het oude badhuis is veranderd in een klein theatertje. Het is al decennia niet meer als badhuis in gebruik. In de jaren 50 hadden maar heel weinig huishoudens een badkamer met douche of bad. Bad gelegenheid werd later verplicht gesteld aan huiseigenaren. 
Badhuis 2015
 
We gingen gemiddeld een keer per week naar het badhuis. Voor een grote schrobbeurt. De dagelijkse wasbeurt werd aan de kraan gedaan of we werden in de tobbe gestopt. De eerste bezoeken aan het badhuis -op zeer jeugdige leeftijd- gaven een nieuwe dementie aan mijn jonge bestaan. Het badhuis had een heren- en een dames ingang. Aanvankelijk waren er dan ook 2 loketten. Een heer voor de herenkassa en een dame voor de dameskassa. Alleen de ronde en centraal gelegen wachtkamer was wel voor beiden geslachten. Bij toegang ontving men een handdoek en een klein stukje onwelriekende gemeente zeep. Er was een badmeester aanwezig die altijd dezelfde grap maakte. Hij vroeg, 'ga je, je goed wassen'. Als je dit dan bevestigde, was het antwoord, 'je moet je goed niet wassen, maar jezelf'. Dan volgde iedere keer weer het zelfde giegelige lachje.
In een later stadium verdwenen de kassa's, alsmede het personeel, om plaats te maken voor een kaartjesautomaat. Het badhuis werd gemengd. Dat wil zeggen dat de vrouwen- alsmede de mannenafdeling opgeheven werden en iedereen gewoon een badhokje kon pakken. Doordat steeds meer huishoudens zelf douchegelegenheid kregen, liep de klandizie sterk terug. De wachtkamer kwam buiten gebruik en het werk van de badmeester werd gereduceerd tot het dweilen van de hokjes. 
Badhuis jaren 70
 
Het gemengd baden bood ongekende mogelijkheden. Overal in de muren van badhokjes verschenen gaatjes om te gluren in het naast gelegen hokje. Sommigen gaatjes waren nog niet klaar. Daar moest dan nog aangewerkt worden. Maar anderen boden het zicht op het naburige hokje. Wel was de kans groot dat je een man aan trof. Uiteindelijk wist je niet welke sekse zich naast je bevond.

Niet zelden zag je een paar harige benen, wat natuurlijk niet de bedoeling was. Het probleem was ook dat de gaatjes aan twee kanten afgesloten konden worden met een propje. Als dat niet het geval was, dan was de kans groot dat 2 kerels naar elkaar aan het loeren waren. Als er dan inderdaad een vrouwspersoon gesignaleerd werd, bleek het blikveld te minimaal om een totaal beeld te krijgen. Alhoewel ik eigenlijk nooit iets schokkends waar genomen heb, behoort het badhuis tot mijn prilste seksuele herinneringen. Samen met opwaaiende zomerjurken en de drukke trams waarin je niet zelden aangenaam tegen een vrouwspersoon werd gedrukt.
 
De laatste badmeester kon zijn biezen pakken toen iedereen een eigen badkamer met douche had. Het badhuis werd gesloten. Het zal begin jaren 70 geweest zijn. Misschien iets eerder. Jammer. Het was een geweldige ontmoetingsplek voor de buurt. Maar het prachtige gebouwtje is er gelukkig nog.

donderdag 1 oktober 2015

Eleven Fountains - 2018

Er is veel onduidelijkheid over de fontein die op het stationsplein moet komen in verband met CH18. De fontein zou Leeuwarden aantrekkelijker moeten maken voor toeristen. Het stuk edel kitsch van de Catalaanse kunstenaar Jaume Plensa is 7 meter hoog. Plensa noemt zijn creatie 'love'. De kunstenaar maakte in veel grote steden overal in de wereld hele grote fonteinen op hele grote pleinen.

Nu is het Stationsplein van Leeuwarden niet zo groot. De oude Veemarkt is opgeslokt door de Aegon en andere verzekeraars en is omgetoverd tot het financiële hart van Friesland. Wat van het Stationsplein resteert is een grasveldje en een grote bloembak voor het station. Aan de verhouding is misschien nog niet gedacht. Ook het verband met de omgeving is niet duidelijk. De rare fontein steekt boven alles uit. Op de animatie tekeningen zijn gemakshalve de verzekeraars weggelaten, terwijl de fontein er bijna tegenaan geplakt moet worden. Je vraagt je af of die Plensa ooit persoonlijk naar Leeuwarden is gereisd om de locatie te bekijken. Misschien dat hij dan tot de conclusie gekomen was dat de fontein beter in de binnentuin van de Aegon geplaatst kan worden. Daar is meer ruimte dan op het stationsplein en bovendien staat het de hele dag leeg, zodat het ding ook niet in de weg staat. En de Liwwadders krijgen een stukje van hun eigen plein terug. Zou mooi zijn. Tenslotte behoorde de locatie ooit tot het publieke domein.
Fontein achter het station 2003
 Ook veel Friese kunstenaars die ik onlangs gesproken heb, zijn er niet blij mee. Waarom geen Friese fontein? Vakbekwame Friese kunstenaars genoeg. Ze voelen zich niet betrokken bij het culturele gebeuren. Of waarom zetten we niet gewoon Us Mem voor het station. Het geliefde beeld is kenmerkend voor de agrarische provincie. Internationale kunstenaars zijn trouwens nooit echt welkom geweest. Iedere niet Friese kunstenaar die voorzichtig voorstelde om eens in het Fries Museum te exposeren werd met pek en veren de afsluitdijk over gezet. Waarom Plensa nu plotseling wel. Nu moeten het 11 fonteinen worden dus misschien maken de Friese fonteinontwerpers nog een kans ergens anders op de 11stedenroute.
Overigens is het met de Leeuwarder fonteinen nooit echt goed gegaan. De fonteinen op het Oldehoofsterkerkhof staan alweer jaren droog. Het noppeltje of floppeltje of hoe die dingen heten waar het water uit moet komen, raakt steeds verstopt. Bovendien pompen de fonteinen steeds het zelfde water op. Dus echt fris is het niet. Ik kan me een kleurige kunststof fontein herinneren die aanvankelijk voor het station stond. Het ding werd om onduidelijke redenen naar de achter kant van het station verplaatst, waar hij ten prooi viel aan vandalisme en uiteindelijk ontmanteld werd. Er is nooit iets voor in de plaats gekomen.
Ook de Mercuriusfontein functioneert niet optimaal en geeft een lullig beetje water. Bovendien heeft ie jaren om onduidelijke redenen droog gestaan. Zoals de meeste fonteinen in de stad. Leeuwarden is geen echte fonteinstad. Misschien kunnen ze Mercuriusfontein naar het stationsplein slepen. Het ding heeft toch al, alle hoeken en gaten van de stad gezien. De oude fontein had in ieder geval plek om lekker te zitten. Daar heeft Plensa geen rekening mee gehouden.

donderdag 30 juli 2015

Uit de Kunst

Het programma 'Uit de Kunst' gaat over beeldende kunst, toegepaste kunst en amateurkunst. Leeuwarden heeft enkele oude schoolgebouwen beschikbaar gesteld voor atelierruimte. Tientallen kunstenaars en ambachtslieden hebben er een provisionele werkruimte. Ook de oude strafgevangenis de Bokhuispoort wordt aangemerkt als culturele broedplaats. Het zijn ook de plaatsen waar les gegeven wordt in de verschillende disciplines van de beeldende kunst. 

 
Waar bedrijfjes in allerlei vormen zich kunnen ontwikkelen. Van glas in lood tot edelsmeden of keramiek. Maar natuurlijk gaat in 'Uit de Kunst' ook over de vele kunstenaars die in de provincie werken. De gemeente het Bildt is vanouds een geliefd oord voor creatievelingen uit alle windstreken. Door het prachtige licht maar ook door de ruimte die mogelijkheden biedt voor monumentale beeldhouwwerken. En die worden er dan ook volop gemaakt. Maar niet alleen in de gemeente het Bildt bruist en borrelt het van creativiteit. In de provincie is er geen dorp waar geen kunstenaar woont. Er is geen gemeente zonder een keramiek werkplaats of glas in loodatelier. 'Uit de Kunst' brengt creatief en cultureel Friesland in beeld.

'Uit de Kunst' is iedere donderdagavond te zien op het kanaal van GPTV.

zondag 26 juli 2015

De schillenboer

De chip in mijn afvalcontainers zit er niet om mijn afval per GPS te volgen. Zoals ik aanvankelijk aannam. Hele opluchting. Je zou er geen appeltje door durven te schillen. De chip is om je afval en groenafval te wegen om uiteindelijk de rekening af te stemmen op de hoeveelheid afval. Er zijn gemeenten waar ze dit al doen. In Leeuwarden nog niet. Ondanks de chip heb ik geen veranderingen waargenomen in de rekening van de gemeentelijke belasting. Als alleenstaande heb je weinig afval. Niet zelden zet ik een slechts half gevulde afvalcontainer aan de weg. Een ruime vermindering van de afvalstoffenheffing zou dus op zijn plaats geweest zijn. Niet dus.
Alles en iedereen wordt maar gechipt en wat ze er mee doen vertellen ze je niet. Daar komt bij dat je, je groenafval ook zelf kunt composteren. Ver voor de door de overheid verplichte afvalscheiding, zorgden mensen trouwens zelf, zonder gechipte groencontainer voor gescheiden afval. In huis van mijn grootouders hing vroeger een mandje aan een touw boven in het trapportaal. Het werd het mandje van de schillenboer genoemd. Een keer in de week reed de schillenboer met paard  en wagen de straat in, om schillen en andere restanten van groenten op te halen. Het waren voornamelijk aardappelschillen, herinner ik me. We aten ons kennelijk een pukkel aan aardappels. De schillen zouden voer voor het paard zijn. De schillenboer was eigenlijk de voorloper van de huidige gechipte milieubak.
afvalbak jaren 50 en 60 en gechipte kat
De schilletjes werden verpakt in een krant in het mandje gedaan dat vervolgens door aan een touw te trekken, naar beneden werd gesjord en na lediging weer omhoog getrokken. Een andere bestemming voor het handige mandje heb ik nooit gesignaleerd. Wel was het leuk speelgoed. Toen de schillenboer er de brui aan gaf werd het mandje inclusief het touw door de huisbaas verwijderd. In mijn ouderlijk huis hing geen schillenmandje. De schillen werden onder het aanrecht in een mandje bewaard en naar beneden gebracht als de schillenboer de straat in reed. Kwam geen chip of overheidsbemoeienis aan te pas. Trouwens ik kan me goed herinneren dat mijn vader een metalen afvalbak 3 trappen af en op moest sjouwen. Je ziet de metalen gevallen nog wel eens staan voor sierdoeleinde of als plantenbak. Later deed de plastikzak zijn entree. Deze had als belangrijkste nadeel dat het huisvuil vaak door de hele straat zwalkte omdat ze meestal stuk gingen. Door de scherpe klauw van een kat of wat dan ook. Jammer dat alle agrarische bedrijven in en rond Leeuwarden plaats hebben moeten maken voor industrieterreinen of recreatiedoeleinden. Voor  het geld waarmee al de groencontainers van chips zijn voorzien, had je een schillenboer van een maandsalaris kunnen geven. Inclusief een loodvrije paard en wagen.

zaterdag 27 juni 2015

Oppe Sonnewei

In mijn klerenkast heeft jaren een grote ijzeren klerenhanger gehangen. Het ding bestond uit twee delen. Op het bovenste gedeelte kon het jasje hangen en op het onderste de broek. De klerenhanger was afkomstig uit het voormalig openluchtbad de Kleine Wielen. Ik heb de hanger ooit meegenomen toen het bad al gesloten was. Vlak voor de sloop. In de verlaten kleedkamers hingen hele rijen klerenhangers. Ik zal hem wel meegenomen hebben als souvenir, alhoewel ik geen speciale herinneringen heb aan het bad. Leeuwarden heeft nu geen openluchtbad meer. Wel ben ik ooit met mijn zonen op een snik hete dag naar een stampvol openluchtbad in Stiens geweest. Het betrof een klein bad dat afgeladen was met naar verkoeling zoekende mensen. Je kon bijna geen water meer zien. Hoewel mijn zonen daar geen enkele probleem in zagen en vrolijk in de massa doken, zag ik af van zwemmen. Ik had trouwens geen zwembroek bij me. Ik kan slecht tegen chloor en zwem in principe alleen zonder zwembroek in de vrije natuur. Het was dus zaak om op andere wijze verkoeling te zoeken. Het zwembad had een zonneweide waar mensen in de brandende zon op een handdoek lagen. Daar kun je moeilijk tussen gaan liggen in je lange broek en overhemd. Behalve een klein stenen gebouwtje was er verder geen enkele bebouwing of bebossing. De temperatuur moet tegen de 40 graden gelopen hebben. Alleen bij het gebouwtje was een klein streepje schaduw waar ik een stoel naar toe sleepte. Ik heb er de hele middag met stijgende verbazing naar de zwembadrituelen van de andere bezoekers gekeken.
Een gegeven moment moest de eerste hulp er aan te pas komen omdat één persoon vanaf de duikplank boven op een ander persoon gedoken was. Even later arriveerde met veel lawaai een ambulance, omdat er een oudere vrouw in een omvangrijk, gebloemd badpak, bevangen was door de warmte. Het was een enerverende middag. De badmeester moest meerdere onregelmatigheden de kop in drukken. Ik kan me een handgemeen herinneren tussen een klein mannetje met een badmuts en een duikbril op, en een grote dikke vrouw. Het mannetje zou in zijn poging om het baan record te breken, tegen haar zoontje aan gezwommen zijn. Het jongetje zou hierbij letsel opgelopen hebben. Het mannetje kon op het nippertje door omstanders gered worden. Zwemmen is een prachtige sport. Maar waarom mensen op een kluitje in een klein bakje gechloord water elkaar het leven zuur maken is me een raadsel. Zelf werd ik in mijn jonge jaren door mijn ouders lid gemaakt van een waterpolovereniging. Omdat een oom in het Nationale waterpolo team gezeten had, werd door mijn ouders aangenomen dat ook ik over buitengewone zwemkwaliteiten zou beschikken. Deze veronderstelling bleek volledig ongegrond. Ik kon zonder te verdrinken in het water drijven, maar bleek niet instaat te zijn om de gecoördineerde bewegingen te maken die nodig zijn in het water vooruit te komen. Toen ik tijdens een bal oefening door de badmeester van de verdrinkingsdood gered moest worden, kregen mijn ouders het advies een andere sport voor me te zoeken. Iets met minder water. Het Nationale waterpoloteam was een brug te ver.

donderdag 14 mei 2015

Emmakade

Mijn foto-album over > de Emmakade < is eindelijk af. Omdat ik dagelijks over de kade fiets of wandel en er vanouds veel fotografeer, besloot ik iets te doen met de foto's vanaf 2007. Het aardige van de kade is dat hij nooit verveelt. Dagelijks zijn er veranderingen waarneembaar. Soms is er een nieuwe boot. Soms is er een boot weg. Er wordt gewerkt, opgeruimd, geschilderd en getimmerd. Echt schokkend is het niet. Dat hoeft ook niet. Sommige bootbewoners zijn de hele dag aan het boenen en poetsen en hebben een voorbeeldig nette boot, terwijl anderen er een gigantisch zooitje van maken. Er liggen geen nieuwe boten tussen. Je ziet er zelden een plastic jacht of ander toeristisch vaartuig. Het zijn allemaal historische schepen. Zoals Liwwadders hun oude schuiten graag noemen. Pramen, skûtsjes, botters, kotters en weet ik veel wat nog meer. Geen boot is het zelfde en daarin schuilt de charme.
      

                                                           

donderdag 9 april 2015

Voor een schone buurt

Omdat ik laatst de vuilnisman vergeten was, zat ik met een volle grijze container. Daarom liep ik naar de Fruitstraat, waar een grote ondergrondse container staat, om een volle huisvuilzak in te deponeren. Tot mijn ongenoegen bleek de grote container weg te zijn. Er voor in de plaats was een kleiner geval geplaatst met een z.g. kaartlezer. Een bordje geeft aan dat je een pasje voor een glazen plaatje moet houden. Maar wat voor pasje staat er niet bij. Mijn bonuskaart van AH zal het wel niet zijn. Even overwoog ik de volle zak naast de bak te zetten en me snel terug te trekken. Maar los van dat het niet netjes is, loop je het risico dat er een overijverige ambtenaar met handschoenen aan, in de zak gaat staan graaien, opzoek naar ballastend materiaal in de vorm van papieren waar je naam op staat. Een niet geringe boete wacht de overtreder. Videobewaking zou me ondertussen ook niet meer verbazen. Dus ik binnensmonds vloekend weer naar huis met zak. Op de website van het afvalbedrijf staat te lezen dat mijn milieupas mij toegang verschaft tot 2 ondergrondse afvalcontainers in de buurt. Daar doen ze niet lullig over. Maar een milieupas? Heb ik een milieupas? Mijn portefeuille puilt uit van de passen maar een milieupas zit er niet tussen. Dus opzoek naar de milieupas. Nergens te vinden. Een nieuwe aanvragen kost € 15,-  staat op de website van mijn afvalverwerker. Het zal niet. Nu is enige tijd geleden mijn grijze container voorzien van een chip. Moet niet veel gekker worden. Met de pas en de chip kan de afvalverwerker mijn afvalgedrag geheel volgen. Met GPS kunnen ze de route van mijn grijze container, van de tuin naar de hoek van de straat natuurlijk volgen. Zouden ze door hebben dat ik de vorige keer mijn container niet aan de weg gezet heb en nu weten dat ik heimelijk zonder geldige milieupas afval in de ondergrondse container in de Fruitstraat had willen dumpen. De volle afvalzak heb ik toen het donker was, heimelijk in mijn schuurtje gezet. Wel eerst nog even op de site van de afvalverwerker gekeken of er sancties opstaan.

woensdag 1 april 2015

Uit het lood

Geweldige nieuw plan voor CH18. De Achmeatoren 1,68 meter uit het lood plaatsen. De toren is het entree van de stad en het uit het lood plaatsen zou mooi verwijzen naar de Oldehove die dus ook 1,68 meter uit het lood staat en het symbool van de stad is. Los daarvan staat een scheve Achmeatoren staat ook veel artistieker en speelser. Mogelijk kunnen ook andere hoge gebouwen in de stad 1,68 meter uit het lood gezet worden. Trekt vast een boel toeristen. Nu is Leeuwarden niet de enige stad met een scheve toren, maar er zijn niet zoveel die zo scheef staan als de Oldehove. Stompe torens, dus onafgebouwde torens zijn er wel veel. Maar dan is de rede meestal dat het geld op was en in mindere mate omdat het bouwsel scheef ging staan.

Als de toren in aanbouw scheef ging staan dan stopten ze met bouwen, pakten hun boeltje bij elkaar en zochten een ander plekkie. Simpel. De Liwwadders niet. Aannemende dat men in 1530 niet dacht dat een scheve toren lekker veel toeristen trekt moet dit zonder twijfel te maken gehad hebben met de koppigheid van de Friezen. Toen de toren al na 10 meter ging verzakken hield de Duitse bouwmeester het voor gezien en vertrok naar Duitsland. Er van uitgaande dat de toren 120 meter hoog moest worden, was dat niet zo een gek idee. Maar de Liwwadders gingen stug door. Ze probeerden de boel weer in het lood te metselen waardoor de toren ook krom werd.
Hoewel ik vaak gehoord heb dat de Oldehove vroeger dienst gedaan heeft als vuurtoren, is dit nooit het geval geweest. De Middelzee waarnaast de Oldehove gebouwd werd was ten tijde van de bouw al dichtgeslibd. Maar misschien is het een leuk idee om voor CH18 het stedelijk symbool alsnog de functie van vuurtoren te geven. Niet met een signaalfunctie maar met kleurige sierverlichting die 's avonds in de gehele provincie zichtbaar is. Maar misschien is de Achmeatoren geschikter voor sierverlichting. Misschien moeten de beide torens wel van plaats ruilen. Dat zou leuk zijn. Dan staat de Oldehove mooi bij de entree van de stad. Wordt nog wel een probleem om hem weer keurig 1,68 meter uit het lood te krijgen. 



woensdag 18 maart 2015

De doordraaiknop

Na de aanschaf van mijn eerste digitale fototoestel verwijderde ik al mijn doka spullen uit het huis. Opgeruimd staat netjes. Geen geëmmer in de doka meer. Geen gescharrel meer in het duister bij een rode lamp. Geen onwelriekende bakken met fixeer of andere chemicaliën en geen kosten meer aan duur fotopapier en film. Later kreeg ik spijt van de opruimdrift. Het had toch wel wat. Bij digitale fotografie mis ik een bepaalde spanning. Op de SD kaart van mijn camera is ruimte voor honderden foto's, terwijl op de eerste rolfilm die ik gebruikte slechts plaats was voor 8 of 12 foto's. Toch was de rolfilm leuk. De film zat in een papieren wikkel waar de nummers van de foto's op stonden. Als de film in de camera zat moest je handmatig doordraaien. De doordraaiknop, piepte bij het draaien. Achter op het toestel zat een klein rood glaasje. Al draaiende zag je eerst pijltjes voorbij komen en dan verscheen het eerst cijfer. De camera was nu gereed voor opname. Als de 12 foto's gemaakt waren, kon de film doorgedraaid worden. De film kon nu zelf ontwikkeld worden of naar de fotograaf gebracht worden. In de jaren 90 was de 1 uur service populair. Ik bracht mij rolletje vaak naar de HEMA. Er stond een gigantisch apparaat. Het apparaat ronkte, rammelde en maakte klotsgeluiden. Hartstikke leuk apparaat en je kon na een uurtje je foto's ophalen.
Het zelf ontwikkelen was ook mogelijk. Een van de twijfelachtigste zaken van de analoge fotografie heb ik altijd de ontwikkeltrommel gevonden. Het betreft een trommel met een spiraal erin. Je kunt er een belichte rolfilm of klein beeldfilm mee ontwikkelen. Als eerste moest je de film in de spiraal zien te wurmen. Dit diende in het volslagen donker te gebeuren. Een bij daglicht al bijna onmogelijke zaak. Bij gebrek aan een donkere kamer deed ik het meestal in een kast of op de wc. De kieren werden met lappen afgedekt. De hoekjes van de film moesten onder het gleufje met het balletje. Als de hoekjes dan door het balletje vast geklemd zaten moest je draaiende bewegingen met het spiraal maken waardoor de film in het spiraal schoof. Als de film dan niet halverwege klem kwam te zitten, wat bij mij meestal het geval was, kon de deksel op de trommel gedraaid worden. Het ontwikkelen kon dan beginnen. De ontwikkelaars hadden meestal namen die meer op de medicatie van psychiatrische patiënt leek. Neurofiel of Tetenal of wat dan ook. Als de trommel vol met ontwikkelaar zat moest het ding op en neer bewogen worden. De ontwikkeltrommel sloot meestal niet goed af. Na het ontwikkelen was je kleding vaak doordrenkt van de Neupotiel of hoe die zooi heette. Hoewel ik de mogelijkheid open hou om ooit nog eens zelf glasnegatieven te maken en een oude schoenendoos om te bouwen tot camera obscura, ben ik blij met de digitale fotografie.

vrijdag 6 maart 2015

Kwartje is op

Op een van de nagels van mijn linker hand zit al sinds jaren een inkeping. Een soort litteken dat mee groeit met de nagel. Ik heb het te danken aan een ruzieachtig telefoongesprek in een telefooncel. Na afloop ramde ik de hoorn ongecontroleerd hard op het toestel en had te laat in de gaten dat mijn vinger tussen de hoorn en het toestel zat. Het gebeurde halverwege de jaren 90 in de wijk Heechterp. Door het rare litteken kan ik me het pijnlijke ongelukje in de publieke voorziening maar al te goed herinneren.
Populierstraat Heechterp
Nu was het al een wonder als je er bellen kon, want de bewuste telefooncel viel met regelmaat ten prooi aan vandalisme. Vaak heb ik er staan bellen tussen de glasscherven. Niet zelden trof je er alleen een doorgeknipte draad aan en was de hoorn verdwenen. Met de sloop van de flats verdween ook de telefooncel. De mobiele telefoon deed zijn intreden en langzaam verdween de telefooncel uit het stadsbeeld. Echt jammer kan ik het niet vinden. Hoe vaak heb ik bijvoorbeeld niet in de hoorn 'kwartje is op.' geroepen. Dat was wat je vroeger zei, als het apparaat je laatste kwartje bijna opgeslurpt had. Als de tijd bijna verstreken was werd dat duidelijk gemaakt met een gluiperig piepje.
Nu kon je meerder kwartjes in de sleuf werpen, die je dan naar mate de tijd verstreek, hoorden vallen. Hier komt weer het gezegde vandaan, 'hij heeft het kwartje horen vallen'. Dat wil zeggen dat de verbinding tot stand gekomen is. Ofwel de boodschap is begrepen. Als je de hoorn ophing vielen de niet gebruikte kwartjes rammelt in een bakje. Tegenwoordig zijn er geen telefooncellen meer. De publieke telefoon heeft de strijd verloren.  Voor zover ze er nog zijn worden ze uit gebaad door particuliere bedrijven en gaan er al helemaal geen kwartjes meer in. Tijden veranderen en het straatbeeld veranderd mee. Ooit had Leeuwarden 30 houtzaag- en meelmolens en rond de 15 poldermolens. Hiervan resteren in 2015 slechts 8 poldermolens. De industrie-molens zijn allemaal verdwenen. Gesloopt of afgebrand en hebben plaatsgemaakt voor vaak lelijke nieuwbouw.

Of zoals in het geval van de door brandstichting in 1994 in de as gelegde Camminghabuurster poldermolen aan het Kalverdijkje, waar een lelijke plastic sporthal voor in de plaats gekomen is. In tegenstelling tot Leeuwarden wordt in veel Friese dorpen de molen –voor zover aanwezig- in ere gehouden. Dorpelingen hebben misschien meer oog voor geschiedenis en kunnen de waarde van het historische bouwsel voor hun leefomgeving beter inschatten. Zeg er wat van. Het is binnenkort vast weer Molendag.

maandag 16 februari 2015

Radiodistributie

Op mijn werk trof ik laatst een oude radiolamp aan. Ik had al een poosje geen radiolamp meer gezien. Ergens in de jaren 50 van de vorige eeuw werd de transistor uitgevonden. De transistor verving de radiolamp. Hierdoor werden radio's en verwante audio-apparatuur een stuk kleiner en handzamer. Ook de draagbare radio werd mogelijk door de transistor. Het verbaasde me daarom dat ik nog een lamp tegen kwam. Ze worden al ruim een halve eeuw niet meer gebruikt. De lamp zit vol met onduidelijke draadjes en zilverkleurige plaatjes. Oudere lampen waren groter en hadden mooiere vormen en kleurtjes. Ik heb de lamp mee naar huis genomen en bij de andere nutteloze maar dierbare vondsten gelegd.
Mijn ouders hadden vroeger geen lampenradio. Terwijl alle buren geweldige bakken van radio's hadden die helemaal vol zaten met gloeiende en zoemende lampen. Vaak met een automatische platen spelers waar een hele stapel singeltje mee afgespeeld kon worden. Bij mij thuis werd gebruik gemaakt van z.g. radiodistributie. Het radiosignaal kwam via een kabel in de huiskamer. Daar hing een grote zwarte zenderkeuze knop waar ook het volume mee  geregeld kon worden. Er kon gekozen worden uit 4 zenders. Middels een grote luidspreker konden we Hilversum en Belgie beluisteren en er was een zender die non stop klassiek uitzond. Met Duitse radiostations waren ze in de jaren 50 wat terughoudend. Maar dat had een rede. De radio had een centrale plaats in het gezin. Belangrijke gebeurtenissen werden vooral via de radio wereldkundig gemaakt. Zo kan ik me de beruchte Elfstedentocht van 1963 herinneren. We waren vroeg opgestaan voor de start. Waarschijnlijk kan ik het me herinneren door het ongebruikelijke vroege tijdstip. Van de tocht begreep ik weinig. Friesland is ver weg als je 12 bent op de derde etage van een kleine woning in Amsterdam Oost. Mijn ouders hadden in die tijd alleen fietsen en daardoor was hun actieradius beperkt. De afsluitdijk was een brug te ver. Bovendien werd Friesland niet gezien als vakantiebestemming maar meer als iets waar boeren woonden en melk vandaan kwam.
radiodistributie
Televisie kregen we begin jaren 60. Voor die tijd keek ik bij de buren of bij mijn grootouders. De lancering van de Spoetnik 1 in 1957 heb ik bij mijn grootouders gezien. Het moet een merkwaardige onderbreking van het kinderprogramma zijn geweest. Ik was zes jaar. Onze beneden buren waren de eerste in de straat die een televisie hadden. Een tamelijk lang geval met een klein bijna rond schermpje. Ze hadden er een groot bronzen beeld opgezet van een dame die op een teen staande in een arabesk een bol draagt. De bol was van glas in lood en deed dienst als lamp. Het beeld kan ik me beter herinneren dan de televisie. Die interesseerde me eigenlijk niet zo en werd in de jaren erna door mij en veel van mijn tijdgenoten omschreven als zijnde burgerlijk. Geef mij maar een mooie oude lampenradio.

maandag 2 februari 2015

Peuteren op het Wilhelminaplein


Op het Wilhelminaplein stond een slordig geklede man met een stokje tussen de spleten van het daar aanwezige stadsmeubilair te peuteren. Een tweede man stond geïnteresseerd toe te kijken. Af en toe boog hij zich voorover om door de spleten te kijken. Omdat ik al eerder mensen had zien peuteren op het plein, stapte ik van mijn fiets en ging ongeveer 2 meter bij het duo vandaan zitten. Omdat ik dacht dat er mogelijk een gewonde vogel of dier anderzijds onder de bank zou zitten, informeerde ik of ik misschien de dierenambulance moest bellen. Maar dit was niet het geval. Er bleek een verloren euro  tussen de spleten te zijn waargenomen. Met een geroutineerde laatste beweging werd de euro onder de bank vandaan geschoven. De peuteraar bekeek het muntstuk en stopte het snel in zijn jaszak. De tweede man ging verder met het bestuderen van de bankspleten. Het leek er op of de beide heren er een dagtaak aanhadden. Een vervanger voor de verdwenen analoge parkeerautomaten waar mensen soms wat wisselgeld vergaten?
Het stadsmeubilair van Leeuwarden zou zwerverbestendig zijn. Dat wil zeggen dat je er moeilijk een tukje op kunt doen. De banken op het Wilhelminaplein hebben hoge en lage zitvlakken. Dat ligt niet prettig. Op de stadspoef op de Nieuwestad valt helemaal niet te pitten. Ook de dubbel uitvoering  is tekort om je lekker uit te strekken. Bovendien is het zitvlak ietsje gerond. Je kunt er wel op zitten maar niet op liggen. Daar is over nagedacht. Een andere tamelijk rigoureuze maatregel, die de gemeente vaak neemt, is het verwijderen van de gehele bank of gedeelten ervan. Het resultaat is dat er weinig banken over blijven in het stadsbeeld. Een ander nadeel is dat er voor de bonafide bankzitters, die dus niet gaan liggen snurken of alcoholica tot zich nemen, weinig over blijft. Overigens is Leeuwarden niet de enige stad die dit soort maatregelen neemt. Het straatmeubilair zodanig in elkaar timmeren dat er niet meer op geslapen kan worden, komt wereldwijd voor. In Groot Brittannië was er onlangs veel ophef over de zogenaamde ‘anti-homeless spikes’. Metalen pinnen die op vloeren en vensterbanken gemonteerd worden om ze onaantrekkelijk mogelijk voor daklozen te maken. Eenpersoons banken komen veel voor en in sommige steden worden hele hekwerken rond de banken geplaatst. Alleen Leeuwarden heeft nu stadsmeubilair ontwikkeld waar dak- en thuislozen op af komen. Niet om te slapen, maar om euro's onder vandaan te peuteren.

donderdag 15 januari 2015

Stadsontwikkeling

Als je oude foto's van Leeuwarden bekijkt zie je weidse pleinen. De stad straalt een bepaalde wereldse grandeur uit. Statige hotels, koetsjes met paarden en dames in deftige lange jurken. Het stationsplein was nog de entree van de stad en niet van de Avero of Achmea.
De pleinen zijn verdwenen. Er zijn autowegen over aangelegd of lelijke nieuwbouw op gepleegd. Zacht uitgedrukt zou je zeggen dat er slordig met het stadsbeeld is omgesprongen. Welke stad springt nu zo om met zijn historische pleinen. De uitdrukking pleinafsluitend gebouw is een Leeuwarder vinding. Het is ontwikkeld door Bonnema architecten in 1980. Het plein werd afgesloten met een winkelcentrum. Stel je voor dat ze in Parijs een pleinafsluitend winkelcentrum neer zouden zetten op Place de la Concorde of in London op het Trafalgar Square. Iedereen zou vragen of je een gaatje in je hoofd hebt als je het zou voorstellen. Het  pleinafsluitend gebouw is een treurige Leeuwarder stedenbouwkundige uitvinding. Waar andere steden plein ontsluitende toepassingen bedenken, timmert Leeuwarden de boel dicht. Nu achteraf biedt het plein een treurige aanblik. Een paar bomen staan te verpieteren omdat het slecht wortel schieten is, op een betonnen parkeergaragedak en door de winkelslurf staat het gerechtsgebouw asymmetrisch voor het plein. Dat is misschien niet de ergste bouwkundige fout. Maar het laat goed zien dat er maar een beetje oplos gebouwd werd. Hoe weinig de architect naar de omgeving gekeken heeft.
Wilhelminaplein 1927
Dat het Fries Museum geen enkele samenhang heeft met de omgeving of de geschiedenis van de stad is misschien wel het ergst. Pijnlijk duidelijk is dat te zien in het museum zelf. De oude Friese stijlkamers werden tussen houten afschuttingen geplaatst. Kennelijk om de Hindelooperstijlkamer af te schutten voor de gruwelijke nieuwbouw. Als je als Fries Museum het op je neemt om een tentoonstelling te maken van de cultuur geschiedenis van de provincie, dan is het niet handig om dat in een dergelijk brok nieuwbouw te doen. In het oude museum aan de Tweebaksmarkt stond het hele zaakje tenminste nog in echte kamers. En de Liwwadders zien hun markt gehalveerd, maar klagen niet. Het is even inschikken. Ken't skele juh.