zaterdag 27 december 2014

Gevederde vrienden

Mijn tuintijger komt sinds een akelige confrontatie met 2 eksters niet meer op het dak. En al helemaal niet meer op de nok. Het dak is en blijft hartstikke leuk maar het is het domein van onze gevederde vrienden, de vogels. Een kat die op de nok gaat zitten loopt risico's. Vogels hebben zo hun methodes om af te rekenen met indringers. Ook andere buurtpoesen die ik aanvankelijk dapper over de nokpannen zag schuiven, zijn na een tijdje gestopt met hun Alpinisme. Met name de eksters verdedigen hun domein effectief. Ze gaan als volgt te werk. Poes zit op de nok. Er komt eerst één ekster op ruim een meter afstand van de Alpinist zitten. Als het poesenbeest aanvalt, hipt de ekster een meter verder op de nok. De poes hopt er achteraan. Bij de volgende aanval springt de zwart witte vogel wederom een meter opzij. En en zo hipt en hopt het door tot  de poes er de balen van heeft. Echter deze actie volstaat niet om de poes van het dak te krijgen. Wel is het een beetje tricky actie voor tuintijgers. Poesen beschikken niet over de juiste dakklauwen. Tijdens de actie lopen ze dus het risico van het dak te lazeren.
Kater van de buren op de uitkijk.

Bovendien komen ze als ze een straat verder zijn er achter dat de ekster ze voor het lapje houdt. Om het dak schoon te vegen en poesvrij te maken is er hulp van een tweede ekster nodig. De actie start zoals eerder verteld met één ekster. De gevederde vriend is nu agressiever. Halverwege het traject stopt de vogel en neemt een dreigende houding aan. Dat is mijn pluisgenoot niet gewend. Dan landt er een tweede ekster zodat poes tussen 2 dreigende eksters zit. Dat is schrikken. De vluchtwegen zijn afgesloten. Behalve schuin via de pannen naar beneden. Door de schrik lukt de aftocht niet goed en een val is onvermijdelijk. De schade viel mee. Ik hoefde niet met een gebroken poesenpootje naar de dierendokter. Wel moest ik de volgende dag de ladder van de buurman lenen. Om een paar pannen recht te leggen.

woensdag 3 december 2014

Vrienden van de oude watertoren

De beginselen van de fotografie zijn mij bijgebracht door een oom. Deze oom had een zelf gebouwde vergroter in een kast in de gang. Het ding had als behuizing een oude stofzuiger. Verdere technische details kan ik me niet herinneren. Zelf had ik een een houten vergroter in elkaar getimmerd. Het ding was voorzien van de balg van een oude platencamera en kon langs 2 latten die aan het plafond bevestigd waren, omhoog of omlaag geschoven worden. De condensor die voor een egale belichting moest zorgen was een plaatje melkglas. Aanvankelijk had ik een Agfa Click als fototoestel. De Click was het iets kleinere broertje van de Agfa Clack. Beide toestellen waren in de jaren 50 populair en werden in grote hoeveelheid geproduceerd. Vandaag de dag zie je zowel de Click als de Clack regelmatig op  rommelmarkten opduiken waar je ze voor een klein bedrag als curiosa kunt kopen. Beide exemplaren behoren dan ook tot mijn collectie. Soms maak ik er een open om aan de binnenkant het vervlogen verleden te ruiken.
Agfa Clack

Later kreeg ik van mijn ouders voor mijn verjaardag een Agfa Isola. Een moderner toestel maar nog steeds een rolfilm camera. Eigenlijk had ik liever een kleinbeeldcamera willen hebben. Maar die waren toen onbetaalbaar. Wel kreeg ik later een Zenit kleinbeeld van Russische makelij. Zenit wist de meeste dure merken zorgvuldig na te maken en veel goedkoper op de markt te brengen.



Op een reis naar Turkije kwam ik er achter dat fotografie ook anders kan. In Istanboel op straat heb ik ooit een foto van mezelf laten maken door middel van een gigantische balg-camera. De fotograaf stond in een grote zwarte tent. Het ding leek het meest op een klassieke platencamera. Eerst werd een negatief gemaakt op papier. Op pasfotoformaat. In de zwarte tent moesten piepkleine bakjes ontwikkelaar en fixeer aanwezig zijn. Vervolgens werd een latje vanonder de lens getrokken waar het papieren negatief op gezet werd. De fotograaf kroop weer in de tent en fotografeerde het papieren negatief en verkreeg zo het papieren positief die hij me even later nat en naar fixeer riekend overhandigde. Polaroid op zijn Turks. Het was een klein wazig fotootje waarin ik mezelf in een mistflard terug zag. Het had iets geheimzinnigs. Ik heb het portretje jaren in mijn portefeuille gehouden. Veel leuker dan de pasfoto-automaat van de HEMA die tegenwoordig trouwens verdwenen is. De analoge pasfoto bestaat niet meer. Dat is jammer. Ergens in een laatje heb ik nog een paar strookjes met 4 pasfoto's. Ongeveer 20 jaar oud. De eerste foto laat een leeg hokje zien. Op de tweede zie ik een stuk van een trui en een broeksriem. Op de derde zie ik mezelf ongeduldig omhoog kijken. Op de vierde staat mijn hoofd in de juiste pasfoto stand maar heb ik net mijn ogen dicht. Op een tweede strookje pasfoto's waarvan er één is afgeknipt en dus 3 resteren, zie ik mezelf met een toenmalige vriendin. We trekken rare gezichten en hebben duidelijk veel lol. Met het verdwijnen van de pasfoto-automaat is er veel romantiek verloren gegaan.
Het Vliet, Leeuwarden

maandag 17 november 2014

De Duivenman

In het centrum van Leeuwarden is het verboden om een blikje bier open te trekken. Deze politie verordening moet een einde maken aan hang en zuipplekken van dak- en thuislozen. Op zich heb ik hier geen problemen mee, ware het niet dat het een onrechtvaardig verbod is. Op de terrassen in de stad wordt immers ook stevig gedronken. Ook door het invoeren van een rookverbod in de horeca, staan er meer mensen voor de kroeg dan er in zitten. Het is een beetje meten met 2 maten. Bovendien wordt met het verdrijven van de doelgroep het probleem niet opgelost maar verplaatst. De zuipschuiten zoeken direct een andere plek waar het geestrijk vocht rijkelijk aanwezig is. Een supermarkt even buiten het centrum. Het Hoeksterend, bijvoorbeeld. Een geliefde plek. Bij goed weer is het prima toeven op de grote trap naast de supermarkt.
Ook ligt het Hoeksterend mooi op de nachtopvangroute, de route waarlangs de daklozen
's avonds via de Kippenloop naar de nachtopvang van de Terp lopen. Uiteraard werd het gemeentelijke zuipverbod is ook bij het Hoeksterend van kracht. Geen gezuip en gebedel meer op het Hoeksterend. Vooral voor de duivenman is dat vervelend. Ook hij mag niet meer voor de ingang van de supermarkt staan. De duivenman staal al maanden voor de supermarkt. Aanvankelijk zonder duiven, maar al spoedig lokte hij alle stadsduiven naar zich toe en stond sindsdien midden tussen en onder de gevederde vrienden. Hij kreeg er de bijnaam 'de Duivenman' door. Door de toepassing van de politieverordening werd de groep verspreid rond het Hoeksterend. De Duivenman vertrok met de duiven naar een boom bij de rotonde, waar hij onverstoorbaar en vriendelijk lachend verder voederde.
Zoals je dat bij straatkrantverkopers ook ziet, geniet hij een bepaalde populariteit. Voor een aantal van de mensen die hem af en toe wat geld toestaken was het geen probleem om even naar de boom te lopen. Maar hij verloor klandizie. Wat eenzaam stond hij nog steeds vriendelijk lachend onder de boom. Tussen de duiven. Eigenlijk vond ik het jammer. Zijn klantenkring zowel onder de duiven als onder het winkelend publiek had hij zorgvuldig opgebouwd. Het is ook niet echt bedelen. Hij staat daar meer als zzp'er duiven van voer te voorzien. Het winkelend publiek kan rustig winkelen. Hij zorgt ondertussen wel voor de duiven. Hele zorg minder. En de duiven op het Hoeksterend gaan er goed bij. Er zitten er tussen die zo kogelrond zijn dat je, je afvraagt of ze nog wel kunnen vliegen.
De Duivenman


zondag 26 oktober 2014

Algeheel herstel

Ik ben in de verkeerde eeuw geboren. Dat moge duidelijk zijn. Deze constatering heeft te maken met een paar facebook groepen die ik sinds kort frequenteer. Ze hebben vooral betrekking op oud Leeuwarden. Er worden antieke foto's van de stad uitgewisseld. De schimmige beelden uit vervlogen tijden laten gebouwen, grachten, pleinen en mensen zien die er niet meer zijn. De slopershamer is in Leeuwarden actiever dan in de rest van de provincie.
Watertoren Sneek
Het hoge Ot en Sien gehalte van Friesland is in Leeuwarden minimaal. Misschien nog wat stukjes in de oude binnenstad maar dan houdt het wel op. Sneek heeft nog een stadspoort en een authentieke watertoren. In Leeuwarden zijn die al eeuwen geleden met de grond gelijk gemaakt en vervangen door asfalt of weerzinwekkende nieuwbouw.
 Verheugd was ik daarom om een facebook groep tegen te komen over de oude in 1972 gesloopte watertoren aan het Zuiderplein. Op de pagina zijn prachtige oude foto's van de verdwenen toren te zien maar er zijn ook plannen voor eerherstel en herbouw. Dat laatste zou moeilijk op de oorspronkelijke plaats kunnen omdat daar nu een vierbaansweg ligt. Dus het autoverkeer richting binnenstad zou dan omgeleid moeten worden of de watertoren zou elders in de stad moeten herrijzen. Nu zijn er meer verdwenen gebouwen in de stad die in aanmerking voor herbouw komen. Zo een oude stadspoort, bijvoorbeeld. De Wirdummerpoort zou prachtig zijn. Dan heb je echt een stukje antiek in huis en je kunt de stad 's avonds weer mooi op slot doen om vreemd volk tegen te houden.
Wirdummerpoort
Maar niet alleen gebouwen. Sinds het dempen van het Vliet is er de roep om herstel van de oude vaarroute. Lijkt me trouwens een beter plan dan de watertoren. Mooier nog lijkt me om van de Eewal weer een gracht te maken.

En wat misschien het meest realistisch is om te herbouwen zijn de oude zaag- en meelmolens aan de Ee en de Harlingervaart. Er moeten er tientallen gestaan hebben. Leeuwarden heeft alleen nog een paar kleine poldermolens. De rest is gesloopt of afgefikt en nooit herbouwd. Geeft aan hoe slordig Leeuwarden omspringt met haar erfgoed. Misschien moet er een facebookpagina komen voor algeheel herstel van Leeuwarden.

zondag 5 oktober 2014

Nog even de tijd

In de Blokhuispoort is een kantoortje van Culturele Hoofdstad 2018 geopend. Een bord voor de poort geeft aan dat je binnen vragen kunt stellen over het culturele jaar. Onwillekeurig beginnen er dan vragen bij me op te borrelen. Zouden er veel mensen vragen komen stellen, bijvoorbeeld. Tenslotte heeft iedereen nog bijna 4 jaar de tijd om vragen te stellen. In de stad kan ik nog weinig merken van het ophanden zijnde culturele gebeuren. Behalve dat het Blokhuisplein groen is geverfd zijn er geen zichtbare veranderingen waarneembaar in het stadsbeeld. Ook mijn ingeleverde plan om de Mercuriusfontein en het Fries Museum in te pakken in stevig pakpapier is nog niet uitgevoerd. Onbegrijpelijk. Het zou een betrekkelijk eenvoudig uitvoerbaar en betaalbaar kunstwerk opleveren. Maar misschien komt het nog. Ik blijf vol spanning in afwachting. Ze hebben tenslotte nog even de tijd.

donderdag 11 september 2014

Egeltijd

Het grondig snoeien van de klimop achter in mijn tuin vormde geen reden voor de familie egel om weg te blijven. Bij de buurvrouw is kennelijk nog genoeg klimop over. Het betreft een heel grote egel met wat kleinere exemplaren. Ze komen in mijn tuin door een gat in de schutting of eigenlijk een gat in de klimop. Onlangs kwam mij het woord egeltijd ter oren. Wat is nu weer egeltijd. Google leverde geen sluitende uitleg. Een vriendin wist te melden dat het net zoiets zou zijn als vleermuizentijd. Hier betreft het de tijd vlak voor dat het donker wordt. Vleermuizen vliegen dan met ze allen uit om vliegjes te vangen of iets dergelijks. Ze  steken dan af tegen de bijna donkere hemel. Het is het enige moment van de dag dat ze waarneembaar zijn. Nu zie ik de egels overdag op uiteenlopende tijdstippen door de tuin sjouwen. De vergelijking met vleermuizen is dus niet sluitend. Misschien betreft het een verhoogde activiteit om voedsel te zoeken  in aanloop naar de winterslaap.
Wie het weet mag het zeggen.
Eind jaren 80 heb ik voor het laatst een grammofoonplaat gedraaid. Bij Wobbe van Sijen  -die toen nog op de Wirdumerdijk zat- had ik een diamanten naald aangeschaft. Hele uitgave. De prijzen van naalden varieerden van pakweg 35 gulden tot wel over de 100 gulden. Verschil in geluid was echter niet waarneembaar. Het prijsverschil zou volgens de winkelier in de levensduur van de naald zitten. Ik bezat een Lenco draaitafel maar had geen goede versterker. De draaitafel had een zo geheten dynamisch element. Een Goldring element. Dit hield in dat het signaal voor versterkt diende te worden met  een voorversterker. Omdat dit niet gebeurde klonk er uit mijn boxen slechts een klein beetje geluid. Voor de buren was dat wel lekker rustig. Uiteindelijk wist ik een tweede hands voorversterker op de kop te tikken en met wat gehannes aan te sluiten. Prima voorversterker. Er kwam nu een berg geluid uit mijn boxen maar ook een brom die tot in Tokyo waarneembaar was. Uiteindelijk heb ik de Lenco maar aan mijn buurjongen gegeven die er een bekende DJ mee wilde worden en ben overgegaan tot de aanschaf van een z.g. tapedeck. Een tapedeck was een cassettespeler zonder versterker. Het was wat luxer dan een gewone cassettespeler. Hij draaide probleemloos op mijn voorversterkerloze versterker. Er waren toen wel cd spelers maar die waren net als de cd’s erg duur. In de jaren 80 had ik ook nog een zwart wit tv met een spriet antenne. Een z.g. camping tv. Het  ding gaf een sneeuwerig en vaag beeld. Ik zette hem alleen aan om het journaal te horen. Wat slecht mogelijk was na een hoop geklooi met de spriet. In die tijd waren er nog controleurs van het zo geheten Kijk en Luistergeld of Omroepbijdrage. Nu zaten de controleurs van het Kijk en Luistergeld (hoe verzinnen ze het) al jaren achter mijn vodden. Omdat ik nogal een verhuizerig type ben, was ik moeilijk voor ze om me te traceren. De door mij gebruikte kijk en luisterapparatuur was bovendien klein en snel te verstoppen. Leek wel oorlog. Uiteindelijk wisten ze me te betrappen voor het illegaal kijken en luisteren in een pas door mij betrokken woning aan de vandaag de dag niet meer bestaande Mariniersespel in de Vrijheidswijk. Op een middag zat ik genoeglijk met een goede vriend een pilsje te drinken toen de bel ging. Er stonden 2 heren op de stoep die zich bekend maakten als controleurs van Kijk en Luistergeld. Een van de heren zette zijn voet tussen de deur. Ontsnappen kon niet meer. Dat was schrikken. Er zijn tijden geweest dat zwartkijkers hoge boetes kregen. Ik moest ze binnen laten. In de hoek van de kamer stond de verdachte apparatuur. De spriet was krom gebogen en niet meer inschuifbaar. Het zag er net zo troosteloos en verlopen uit als de buurt. De controleurs keken er wat beteuterd naar. Dit was dus de vangst van de dag. Ik probeerde nog uit te leggen dat ik geen optimale ontvangst had, maar dat was niet nodig. Ik werd alleen aangeslagen voor het stiekem luisteren. Niet voor het wederrechtelijk kijken dus. Met ingang van 1 januari 2000 werd de omroepbijdrage afgeschaft en worden de programma's van de publieke omroep uit de belastingopbrengsten betaald.

zondag 17 augustus 2014

Iedere goeroe heeft zijn giro



Het doormidden zagen van een dame is een geliefde goocheltruc. Zo oud als de weg naar Rome maar tot op de dag van vandaag staat de truc nog steeds op het repertoire van veel bekende goochelaars. Nu zul je nooit in de krant lezen dat er per ongeluk een dame doormidden gezaagd is. Iedereen weet dat er eigenlijk 2 dames in de kist zitten en dat de voeten niet bij het vriendelijk lachende hoofd horen en de tweede dame kunstig in een dubbele bodem verstopt zit. Dat is het aardige van goochelen. Iedereen weet dat hij/zij bij de neus genomen wordt. Er is zelfs een tv programma waar een z.g. gemaskerde goochelaar al zijn trucs haar fijn uit de doeken doet. Samen met 3 beeldschone en schaars geklede assistenten stoppen ze een 4de dame in een kist. Vervolgen gaat de zaag erin. De dame blijft vriendelijk lachen. Applaus. De goochelaar legt vervolgens uit waar de dubbele bodem met de dame van de voeten zit. Daarna doet hij nog uit de doeken hoe je vastgebonden uit een bak water kunt ontsnappen zonder te verzuipen en hoe je een olifant laat verdwijnen. Een zorgelijk kijkende meneer vertelt daarna dat je de trucs beter niet thuis kunt uitproberen.
 
Een variant op de doorgezaagde dame is de zwevende dame. Dames kun je laten zweven in horizontale en verticale positie als wel in Boeddhahouding. Ook is het mogelijk eenvoudig meubilair en huisraad anderzijds te laten zweven of bewegen. In de jaren 70 werd Uri Geller wereld beroemd door met geestelijke kracht lepels te buigen. Ik kan me de act herinneren op een zwart-wit TV. Er waren bosjes wetenschappers nodig om de act te ontmaskeren wat eigenlijk nooit gelukt is.


Goochelaars zijn er in alle soorten en maten. In India overleed in 2011 Sathya Sai Baba. Hij verrichtte wonderen. Voor zijn volgelingen produceerde Sai Baba geschenken. Met name ringen, medaillons en horloges, die hij naar eigen zeggen gematerialiseerd zou hebben. Veel mensen vertrokken naar India om het wonder te aanschouwen. Niet zelden werd het gehele familie kapitaal geïnvesteerd. Niemand vroeg zich af waarom de goeroe alleen nep sieraden materialiseerde. Als je toch lekker aan het materialiseren bent waarom dan niet iets van goud of een Rolex, om maar iets op te noemen. Stichting Scepsis besloot een vooraanstaand psycholoog en een cameraploeg naar India te sturen teneinde het bedrog te ontmaskeren en oplichting te bewijzen. Dit lukt. In de vertraagde beelden is te zien dat de goeroe de nep sieraden uit zijn mouw haalt. Hele verrassing. Het had geen enkel effect en het aantal volgelingen nam toe. Het maakt allemaal niet zoveel uit. Of het nu gaat om het doormidden zagen van dames, het buigen van lepels of nep sieraden materialiseren. We willen bedrogen worden. Sathya Sai Baba is er schatrijk aan geworden. Iedere goeroe heeft zijn giro.

woensdag 16 juli 2014

De luchtspiegeling van Bears

Via de woningbouwvereniging in Leeuwarden is het mogelijk om in verschillende dorpen in Fryslân een huis te huren. Van Reduzum tot St Annaparochie kun je in een mooie en grote eengezinswoning gaan wonen als je dat wilt. Veel nieuwbouw huizen staan leeg in de dorpen.
Kennissen van me zijn verhuisd naar een dorp om uiteenlopende redenen. Zo woonde een collega van me in de Kwelderstraat in Leeuwarden. Hij had nogal een lawaaierige hobby. De trombone. De buren in de Kwelderstraat waren daar alles behalve blij mee. Nu weet ik niet op welk tijdstip hij het instrument ter hand nam maar de buren pikten het niet. Nadat er een steen door zijn voorruit was gegooid besloot hij te verhuizen naar Sint Jacobiparochie. Hij kon in een nieuwbouwwijkje een groot huis met grote tuin huren via de Woningcorporatie. Hier kon hij tuinieren en onbeperkt studeren op zijn geliefde instrument. Of de inwoners van Sint Jacobie blij waren met zijn trombonespel betwijfel sterk. Ik zou een keer langs gaan maar dat is er nooit van gekomen. Ik heb niet zoveel in Sint Jacobiparochie. De enkele keer dat ik mijn oude kennis door Leeuwarden zie lopen maakt hij geen blije indruk. Zo te zien heeft hij het geluk niet gevonden in St Jabik.
depressief kerkgebouw in Sint Jacobieparochie
Een andere dorpsverhuizer betrof iemand die ik voornamelijk vanuit de kroeg kende. Waarom weet ik niet maar hij huurde plotseling een huis in het dorp Reduzum. Nu is Reduzum een leuker dorp dan St Japik. Alhoewel het nieuwbouwwijkje niet minder troosteloos is.
Ik dacht dat hij nu minder of niet meer in de Leeuwarder kroeg zou komen. Iedereen dacht dat trouwens. Maar niets was minder waar. Hij zat er nu iedere dag tot sluitingstijd. De Reduzumer dorpskroeg beviel kennelijk minder.
Op een avond vroeg hij me, of ik zin had om bij hem thuis nog een pilsje te drinken. Goed plan. Reduzum is maar 12 km fietsen. Ik ben nog een endje mee gefietst tot aan de Harinxmabrug voor ik me realiseerde dat het 2 uur in de nacht was en het 3 uur of half 4 zou zijn als we in het dorp aan zouden komen. Wel voelde ik me wat schuldig toen ik hem door de aarddonkere nacht alleen weg zag fietsen richting Zwettepad.
Amerikaanse windmolen bij Mantgum
Het Zwettepad is een geliefde fietsroute van me. Het is een  fraai, strak en recht fietspad dat langs de Zwette voert door het land en zonder enige vorm van verlichting of bebouwing. In de kroeg had hij me al eens verteld dat hij een keer met fiets en al in de Zwette gereden was en met een nat pak was thuis gekomen. In de winter is dat minder en niet ongevaarlijk. Enige vorm van hulp valt midden in de nacht niet te verwachten. Hulpverleners of een ambulance kunnen er niet eens komen. Je zult dus door een traumahelikopter uit het water gevist moeten worden.
Overdag is het Zwettepad leuker en veiliger. Maar ik fiets nooit naar Reduzum. Zal wel met mijn allergie voor troosteloze nieuwbouwwijkjes te maken hebben. Meestal ga ik even kijken naar de Amerikaanse windmolen bij Mantgum en de luchtspiegeling van Bears. De Uniastate.
De Luchtspiegeling van Bears
Jane met Bep Mulder

maandag 30 juni 2014

Norma’s Universum

Een buurman van me had op een dag plotseling een bordje voor het keukenraam met daarop de tekst “jonge parkieten te koop.” Op weg naar huis liep ik langs de kennisgeving en besloot over te gaan tot de aanschaf van een gevederde huisvriend. In een of ander tijdschrift had ik gelezen dat alleenstaanden zoals ik, beter af zijn met een huisdier. Daar werden eigenlijk katten en/of honden mee bedoeld, maar een parkiet is ook een huisdier. Goedkoper in aanschaf en onderhoud en je kunt er ook tegen ouwenelen was de redenatie. De parkiet was groen en ik noemde hem Piet. Het was een gezellig beest. Tam. Dat wil zeggen dat het dier de hele dag op mijn hoofd of op mijn schouder zat. Na een paar weken ontsnapte Piet. Hij vloog door een openstaand raam. Ik heb nog geruime tijd bij een boom gestaan -waarvan ik het vermoede had Piet er in zat- terwijl ik ‘piet, piet, piet, pietjuh’ riep. Maar Piet bleef weg. Uiteindelijk heb ik de zoekactie maar gestaakt omdat de buren uiting gaven van hun zorg over mijn geestelijk welzijn door met een vinger richting het voorhoofd te wijzen. Het kooitje heb ik bij de vuilcontainer gezet. Het was snel weg. De behoefte in de buurt om jonge parkieten op te vangen was kennelijk groot.

Yuma
Ik heb ook een waterschildpadje gehad. Dat was minder. Het was de een nalatenschap. Het bakje met inhoud stond in een huis dat ik gehuurd had. De vorige huurder had het achtergelaten. Het betrof een plasticbakje met wat grind op de bodem en een rotsblokje in het midden waar het schildpadje opzat onder een plastic palmboompje. Iets treuriger kon ik me niet voorstellen. Het schildpadje heeft niet zolang meer geleefd.
Poes


In een later stadium kreeg ik een poes. Een leuk beest. Het betrof een zwart geval. Een zwerver die sterk vermagerd aan was komen lopen. Natuurlijk wist ik haar naam niet, dus werd het Poes. Aanvankelijk deelde ik wat eten met Poes en liet haar buiten, maar al snel ging ik over op kattenvoer en toen het kouder werd liet ik haar maar binnen. Gezellig zo een dier in huis. In tv reclame zie je dat ook. Als het gezellig moet zijn -bijvoorbeeld in een reclame over hoe lekker warm en gezellig aardgas is- dan zit er een poes bij. Nadat ze een winter naast de kachel had gelegen en zich kogelrond had gegeten, vertrok ze in het voorjaar. Navraag op het poesenprikbord van de startpagina.nl leerde me dat, dit gedrag van een verwilderde poes is. Verwilderde poesen kunnen moeilijk aarden en slaan makkelijk weer aan de zwerf. Poes dus nooit meer terug gezien. Omdat ik haar miste heb ik in het asiel een poesje opgehaald. Yuma. Ze ligt vandaag de dag meestal achter me in de vensterbank. Liever een poes dan een hond. ‘Een hond heeft een baasje en een poes heeft personeel’, wordt wel eens gezegd. Yuma gaat naar buiten of naar binnen wanneer zij dat wil. Ik vervul dan de onbeduidende rol van portier. En hoor maar klaar te staan.
Jane en Norma Miedema op Norma's Universum
Norma Miedema heeft 40 katten en een hele hoop andere vier voeters. Maar Norma runt de dierenopvang. Norma’s Universum. Het eerstvolgende dier dat ik aanschaf ga ik bij Norma ophalen.

zaterdag 14 juni 2014

Verdwenen Leeuwarden

De Wolvensteeg bestaat niet meer. Met de sloop van een aantal panden in het Haniakwartier is de steeg samen met andere stegen van de kaart verdwenen. Na jaren en jaren bakkeleien en plannen ontwikkelen komt er een poppodium en een popacademie. Fijn dat er nu eindelijk iets met het gebied gebeurd. Toch is iets verdwenen dat ik zal missen. Met het verdwijnen van het Haniakwartier tussen Haniasteeg, Ruiterskwartier en Schavernek is er ook een stukje geschiedenis van Leeuwarden verdwenen. Het gebied was eeuwenlang woongebied voor de minder bedeelden. Het was het laatste sloppenwijkje van de stad.

Eeuwen lang woonplaats voor kleine ambachtslieden, beurtschippers, prostituees en kroeglopers. De laatste jaren bood het slaapplaats aan dak- en thuislozen en was het een vrijplaats voor graffitispuiters. Stad en land klaagden over de verpauperde staat van het gebied. Ik ging er regelmatig even kijken. Er was een steeds wisselende expositie van graffitikunst. Soms zaten er spuitbus meesterwerkjes tussen. En dan natuurlijk de reuze berenklauw. Onuitroeibaar voor de gemeentelijke uitroeingsdienst. Ik heb mijn twijfels of de woekerplant echt verdwijnt als ze er een popacademie bovenop zetten.






Berenklauw rukt op langs de Harlingervaart

donderdag 5 juni 2014

Wichelen onder de Oldehove

Wat er met een wichelroede nu precies gevonden kan worden is me niet al en geheel duidelijk. Net zo als de vorm van de wichelroede. Voor zover ik me kan herinneren is de wichelroedeloper voornamelijk opzoek naar goud of aardolie en de roede heeft meestal de vorm van een vorkachtige tak. De wichelroedeloper heeft de tak aan 2 uiteinden vast en wijst met het overgebleven uiteinde voor zich uit. Het puntje van de tak gaat heftig vibreren als het boven de vondst hangt.
Niet alleen goud en olie maar ook belangrijke gebeurtenissen in de geschiedenis kunnen met de wichelroede achterhaald worden. Verschillende wichelroedelopers hebben aangetoond dat Bonifatius niet in Dokkum  vermoord werd op de plek waar nu het monument staat. De prediker zou een endje buiten Dokkum een kopje kleiner gemaakt zijn. Ook helderziende media bevestigen dit.
Echter nu blijkt dat  de moderne wichelaar niet naar aardse rijkdom speurt en ook geen historische gebeurtenissen uitvlooit. Hij is opzoek is leylijnen, aardstralen en breuklijnen.
De wichelroede is geen vorkachtige tak maar een uit twee delen bestaande set van gebogen metalen staafjes. De wichelaar houdt zich voornamelijk bezig met het opsporen van aardstralen. Als je bed op  een foute aardstraal staat, heb je een probleem. Ook is het handig om voor je een huis laat bouwen om eerst op de plek door een wichelaar te laten uitwichelen. Anders loop je het risico op een leylijn die niet pluis is te gaan wonen. Persoonlijk maak ik me bezorgder over de straling van hoogspanning, wifi en gsm masten. Maar wichelen is best leuk.

donderdag 22 mei 2014

De heks van Appelscha


Een heks hoort te voldoen aan een bepaalde beeldvorming. De grondslag hiervan ligt stellig bij de heks Eucalypta. De bekende heks uit Paulus de Boskabouter. Eucalypta is door en door slecht. Ze is de hele dag bezig met toverdranken brouwen die haar mede bosbewoners moeten veranderen in kikkers of andere amfibieën. Ook het uiterlijk van de heks behoort te voldoen aan een aantal criteria, zoals een grote neus met een pukkel. Vooruitstekende kin eventueel ook met pukkel of wrat. Zwarte kleding, bezem en de aanwezigheid van een zwarte kat.
Persoonlijk ben ik in principe tegen z.g. goede heksen. Een aantal mensen, met name politici zou ik graag in een pad of kikker zien veranderen en dat schiet niet op als je er goede heksen op los laat. Daar heb je het kaliber van Eucalypta voor nodig. Niks geen heilzame kruiden maar Belladonna en Wolfsklauw. Zonder de giftige brouwsels van Eucalypta zou er geen heks op een bezemsteel vliegen. Mijn vroegste jeugd herinneringen werden geweld aan gedaan door het bezoek aan de heks van Appelscha. In mijn prille jeugd lag ik iedere dag om 19.00 uur huiverend aan de radio gekluisterd om de wandaden en kwaadaardigheden van Eucalypta te beluisteren. Later op school ging het heksenverhaal verder in de geschiedenisles met alle gruwelijkheden van dien. Spaanse inquisitie, openbare verbrandingen en terechtstellingen, epidemieën, vee sterfte, kinderroof, alles wat slecht  en gruwelijk was had te maken met heksen. Daarom wil ik langs deze weg de heks van Appelscha oproepen om eens iets door en door slecht te doen. Voorstel mijnerzijds; Diederik Samson veranderen in een dikke wrattige pad. Zal hem leren.

zaterdag 10 mei 2014

Het stenen bed

In 2008 werd het oude HvB in Leeuwarden ongeschikt verklaard als gevangenis. De gedetineerden moesten verhuizen naar een modernere inrichting.
Samen met een stagiaire van Mercurius heb ik toen een reportage gemaakt over de inmiddels lege gevangenis. We kregen een rondleiding van een voormalig bewaarder. Hoewel ik eerder in het oude gebouw geweest was maakte het indruk op me. Vooral de kelders waar de oude isoleerafdeling zich bevond. De dwangbuis lag er nog. Het bed of brits was van steen, zodat er voor de gevangenen niets te slopen viel.


Toen we na de opnamen weer buiten liepen voelde ik me opgelucht. Leuk om gezien te hebben maar echt gezellig was het niet. In 2008 begon men ook met plannen maken voor de nieuwe bestemming van het rijksmonument. De Blokhuispoort zou open moeten zijn voor de hele stad en een culturele brûsplak worden. Enthousiastelingen vonden zelfs dat de gedempte Keizersgracht naast het gevang weer open moest. Zodat boten rondom konden varen met terrassen en aanlegsteigers aan de Zuidergrachtswalkant.

Ondanks alle goede bedoelingen en opwaardering tot zenuwcentrum voor Culturele Hoofdstad 2018, blijft de Blokhuispoort een gevangenis met een eeuwen oude geschiedenis.
Het hele gebouw ademt de sfeer van een Rijksstrafinrichting en niet de sfeer van een culturele brûsplak. Dat heeft ook te maken met dat de geschiedenis die in ere bewaart wordt en niet weg te denken is van de locatie. Het blijft een strafinrichting. Niet alleen door de tralies, maar door alles. De uitgesleten traptreden waarover de gedetineerden dagelijks naar de werkplaatsen gingen. De troosteloze afgebladderde deuren met klapluikjes. Het is er allemaal nog. Erger is de oudere geschiedenis.
In de 16de eeuw stond er aan de kant van de Zuidergrachtswal een pijnigtoren. In die tijd ging je dus niet op de bon als je zonder licht reed maar werd je meegenomen naar de pijnigtoren waar dan een paar vingers gebroken werden. Scheelt een hoop administratieve rompslomp. Herinvoering van de pijnigtoren zou in het partij programma van bepaalde politieke partijen trouwens prima staan. Blijft vreemd om te werken in een voormalige strafgevangenis. Tot dusver weinig bruisends ontdekt. En ik blijf een beetje uit de buurt van de pijnigtoren.

zondag 27 april 2014

Fotomoment

In mijn hoofd heb ik een lijstje van plekken in Leeuwarden die ik graag wil fotograferen. Vaak zijn het plekken waar ik dagelijks langs fiets. Echter zijn de omstandigheden nooit of zelden goed genoeg voor het fotomoment. Dat heeft te maken met het licht, de tijd van de dag en de maand, maar ook of er al dan niet auto’s geparkeerd staan. In Leeuwarden staan overal auto’s.
Door de jaren heen is de stad steeds meer dicht geslipt met blik. Nu kun je die dingen er natuurlijk gewoon bij fotograferen. Uit arenmoede doe ik dat dan ook wel. Maar je krijgt dan een heel andere foto. Een Fiat Clitoris hoort niet voor een historisch 17de eeuws grachten pandje. Misschien vinden een hele hoop mensen dat nu juist mooi. Ik niet. Door het auto geweld ben ik me dan ook meer gaan toeleggen op boten en het water. Auto’s tref je niet aan op het water. Daar zullen ze nog wel een keer iets op vinden maar voorlopig zie ik er alleen boten. Boten zijn veel leuker dan auto’s. Het is niet zo een eenheidsworst als al die Opel Capriolaas of Ford Erectussen of hoe ze die dingen noemen. In de Leeuwarder grachten is geen boot gelijk. Daarin schuilt voor een groot deel de charme. Het maakt Leeuwarden tot de stad die het is.

Onlangs kregen bewoners van oude en slecht onderhouden schepen in de stad de mededeling van de gemeente dat ze hun woonboot op moesten knappen. Zou dit niet binnen een redelijke termijn gebeuren dan zou dit resulteren in het wegslepen van de verwaarloosde schuit.
Nu worden veel schepen in de Leeuwardergrachten omschreven als historisch, maar wat nu een historisch schip is en wat een ouwe roestbak, is me niet al en geheel duidelijk. Bijna alle schepen in de singels zijn oud. De een is alleen een beetje beter onderhouden dan de ander. De bootbewoners leken niet onder de indruk van de gemeentelijke dreigementen. Ik zag althans geen bootbewoner die spontaan de verfkwast ter hand nam of het dek ging zwabberen. De oude en vervallen boten, vervallen verder. Historisch. Dat wel.


zaterdag 5 april 2014

Havenplaats op mini formaat




Na mijn laatste bezoek aan Grou bleef ik met de vraag zitten, waarom ik altijd naar de Waddendijk fiets? Het is er kaal en altijd winderig. Er is voorbij Stiens geen kroeg meer te bekennen. Laat staan een die open is. Het wad is wel fotogeniek, maar op een bijna ongrijpbare manier. Misschien is het de romanticus in me, die me naar de Waddenkust drijft. Eenzaam wandelend door het slip, mijmeren over verdwenen vrienden en verloren liefdes. Over voorbije tijden.
Het havenplaatsje Grou is veel leuker. In tegenstelling tot de meeste dorpen lopen er mensen rond. Zelfs vroeg in het seizoen zijn er al toeristen. Er zijn meerdere kroegen en horecagelegenheden anderzijds. En nog open ook. Dat kom je op het platteland zelden tegen. Ik hoorde meerdere talen spreken. Voornamelijk Duits, maar toch. Grou is een toeristische havenplaats op mini formaat. Het dorp geeft je een beetje vakantiegevoel.
Een meneer op een van de aanlegsteigers wist me te vertellen dat het allemaal komt doordat het dorp aan het water ligt. Dit in tegenstelling tot de meeste dorpen in het merengebied die van de meren afliggen. Sneek bijvoorbeeld ligt een end van het Snekermeer af. Dat is niet handig als je toeristen wilt trekken. Grou ligt op een soort landtong midden in het Pikmar. Water alom. En zo te zien ook water waar je kunt zwemmen. Handig als je niet eerst een paar 100 meter door de blubber wilt baggeren voor het water tot boven de knieën komt.
Dit overkwam mij enige jaren terug bij het Tjûkemar. Mooi meer maar erg ondiep. Het was een warme dag en ter afkoeling is een duik in het zilte nat dan verleidelijk. Nu had ik geen zwembroek bij me. Bovendien vond ik als kind van de jaren ’60 zwemmen met zwemkleding altijd al belachelijk. Dus zonder zwembroek het water in. Toen ik 100 meter verder was en nog steeds tot mijn enkels in de blubber stond, begon ik me zorgen te maken. Temeer ik achter me een aanzwellend giechelend geluid waarnam. Weer 100 meter verder kwam het water net krap aan tot knie hoogte. Alvorens de terugtocht te ondernemen heb ik maar wat rond gespatterd. Zwemmen was het niet, maar het koelde wel af. Toen ik terug richting strandje baggerde, zag ik dat er een omvangrijk gezin met veel giechelde dochters naast mijn stapeltje kleding had plaats genomen. Nu kon ik met mijn kont in de modder gaan zitten tot het gezin verdween, maar dat kon wel eens lang duren. Terug lopen met mijn handen voor de edele delen leek me alleen maar voeding aan de vrolijkheid geven. Resoluut terug lopen, dus. Net doen of er niets aan de hand was. Zat niets anders op. Mooie sport dat zwemmen. Maar niet in het Tjûkemar.

zaterdag 22 maart 2014

De groene zee

Op zondagochtend is het mogelijk om de stad zonder Leeuwarders te zien. Als je tenminste een beetje uit de buurt van een kerk blijft. Er heerst dan een intense rust. De gemiddelde Liwwadder slaapt uit of zit in de kerk. Op zondagmorgen is het mogelijk om de stad met minder auto’s te fotograferen. Dus zonder al dan niet geparkeerd vierwielig blik.
Door de jaren heen is Leeuwarden steeds voller komen te staan met blik en vervoersmiddelen anderzijds. De binnenstad is een gekrioel van mensen, auto’s en fietsen. Bedrijvigheid alom. Je vraagt je wel eens af waarom ze zo op elkaars lip zitten. Het rare is dat als je de stad uitfiets - wat maar 2 of 3 kilometer is- er plotseling niemand meer is. Een groene zee met af en toe een paar koeien waar een weldadige rust op je neer daalt. De scheiding stad platte land is aan de noordrand het scherpst. Het geeft je een beetje het gevoel van de stad af te vallen.
Verderop in de groene zee drijven als rode eilandjes de dorpen. Hier lopen weer mensen rond. Niet zoveel en ik ken ook dorpen waar je niemand ziet. De Friese dorpen zijn vaak authentiek. Er is weinig of geen nieuwbouw gepleegd. Soms een enkel treurig nieuwbouwwijkje of wat lelijke blokkerige aanleungevallen naast het bejaarde tehuis.
In de meeste dorpen verwacht je ieder moment Ot en Sien tegen te komen. De tijd staat er stil en dat maakt de meeste dorpen tot driedimensionale schoolplaten. Het heeft wel een bepaalde charme maar het maakt Friesland soms tot een open luchtmuseum.

Leeuwarden heeft met het toevoegen van het stukje Boarnsterhim nu eindelijk een populatie van boven de 100 000. In het stukje Boarnsterhim wonen 7000 luitjes. Bij elkaar is dat dus 107 000.

Als er Grousters zijn die woningruil willen plegen en graag in een leuke volksbuurt in Leeuwarden willen wonen met veel verkeersoverlast, lawaaierige buren, boomcars, opgevoerde scootertjes, klop en zuigvegers, bladblowers, boormachines, autostofzuigers en god weet wat er nog meer herrie maakt. Dan hou ik me aanbevolen.

zondag 2 maart 2014

Vanuit het hart van de stad

De inwoners van de voormalige gemeente Boarnsterhim lijken niet echt gecharmeerd van de min of meer gedwongen toetreding tot de gemeente Leeuwarden i.v.m. gemeentelijke herindeling. De door Leeuwarden aangebrachte wijzigingen op de plaatsnaamborden werden subiet over geplakt met een sticker met gemeente Ljouwerterhim erop. Misschien omdat het Frieser klinkt of omdat het enige herinneringen oproept aan de oude en verdwenen gemeente naam. De gemiddelde Liwwadder zal het een hout wezen. Een enkele enthousiasteling heb ik de naam Groot Leeuwarden horen gebruiken. Wat ook weer overtrokken is. Het was maar een stukje van Boarnsterhiem dat toegevoegd is. Wel een mooi stukje met het havenplaatsje Grou.
Dat de bewoners van Grou het minder op de stadse fratsen van Leeuwarden hebben was me in het verleden al eens duidelijk geworden tijdens deelname aan een Grouster ideële markt voor het goede doel. Naast de verkoop van speldjes en stickers had ik een map met etsen en tekeningen van mezelf en van Leeuwarder kunstbroeders meegenomen. Op de map stond de tekst “Leeuwarder kunstenaars voor het goede doel”. Wat het doel was, kan ik me niet meer herinneren. Wel dat veel mensen wat scheef naar de map keken. Het was snel duidelijk dat ik het woordje Leeuwarder beter had kunnen weg laten. Er volgden opmerkingen in de trant van, “denk je soms dat er alleen in Leeuwarden kunstenaars wonen” of “we hebben hier ook kunstenaars, hoor”. Het deed me een beetje denken aan Sneker dichter Henk van der Veer zijn gedicht “Leeuwarden klompenhok voor de hel”.
Het een en ander werd ook bevestigd tijdens de avond die was georganiseerd voor de vrijwilligers van Mercurius. De vrijwilligers zouden in de aanwezigheid van kwartiermaker en oud FNP burgemeester Teunis Piersma kennismaken met het de directie en de voorzitter van omroep LEO. Onze concurrent in de strijd om de zendmachtiging. Van iemand als Piersma verwacht je een bepaalde onafhankelijkheid en niet dat ie met emmers stront aankomt en zich verliest in roddel en achterklap. Het diepte punt van zijn rapport -vol met verwijten naar het arme Mercurius- was het ontbreken van een Friestaalbeleid binnen de omroep. Nu wordt er bij Mercurius voornamelijk Liwwadders gesproken. Ook op radio en tv. Dat kun je verwachten bij de lokale omroep van Leeuwarden. Het zou gekker zijn als het niet zo was. Er zijn trouwens meer gemeenten die een eigen taal of dialect ontwikkeld hebben die dichter bij het Nederlands ligt dan het Fries. In de gemeente het Bildt beijverd men zich al sinds jaar en dag om het Bildts als officiële taal erkend te krijgen. Als de luitjes daar er zich prettig bij voelen? Prima toch. In de dorpskroeg van St Anna spreken ze bijna Nederlands. Kom je 5 km verderop in de dorpskroeg van Hallum dan spreken ze daar zo ontzettend Fries dat zelfs Friezen het niet verstaan. Bij Mercurius is taal nooit een punt geweest. Verstaanbaarheid is belangrijker. In het Fries, Liwwadders of Nederlands.
Ondertussen draaien we rustig door. In afwachting van de uitspraak van het Commissariaat voor de Media. Ook Jane en ik gaan stug door met het programma “Tusken himel en Fryslân”. Erg motiverend is de dreigende ondergang van de omroep niet. Maar we hebben er lol in en gaan er voor. Zoals alle Mercurianen.
Voorlopig kun je nog programma’s zien of beluisteren vanuit Leeuwarden. Vanuit het hart van de stad. Laten we hopen dat het zo blijft.




zaterdag 8 februari 2014

Spoken aan de dijk

In het huis in Nieuwebildtzijl is internet. Das is opmerkelijk. Toen ik er kwam wonen in 1975 was er niet eens aansluiting op de riolering. Sterker. Er was helemaal geen riolering. Ook in Leeuwarden waren in de jaren ‘70 nog niet alle huizen voorzien van toilet. Je behoefte deed je op een ton. Als de ton vol was werd deze in de sloot geleegd. Ten einde dit eenvoudiger te maken was er een gat met een luik in de gevel om de ton naar buiten te tillen zodat je het hele geval met inhoud niet door de keuken hoefde te slepen. Handig maar door dat gat in de muur tochtte het al de hel als je op de wc zat. Er zat wel een houten luik voor maar daar zaten kieren in. Elektriciteit en gas was er wel. Dit was overigens niet bij alle huizen het geval. Zeker niet in de huisjes pal aan de Waddendijk. Vaak alleenstaande landarbeidershuisjes. De meeste staan leeg en zijn bouwvallig. Er is nauwelijks een weg maar toe. Je kunt ze niet opzoeken via Google maps. Dat heeft wel wat.

Toen ik opzoek was naar een huisje aan de dijk, heb ik een leegstaand huis bezocht op de Nieuwebildtdijk. Het was een vrijstaand huis, boven aan de dijk in een bocht van de dijk. Ver af van andere bewoning. Het oude huis stond leeg en ademde een voorbije eeuw, zoals alle huizen op de dijk. Het stond leeg. Binnen was er helemaal niets. Geen splinter. En redelijk schoon. Alleen boven in een ingebouwde kast lag op de enige plank een brief in een keurig open gesneden envelop met een oude Duitse postzegel. Het was het enige tastbare in het huis. Ik heb de brief vanwege de oude postzegel meegenomen. Toen ik hem thuis las bleek het een brief vanuit Duits gevangenschap van een zoon aan zijn ouders. Hij had papier en pen gekregen van de Duitsers om afscheid van zijn familie te nemen omdat hij de volgende dag geëxecuteerd zou worden. 
 
Veel later kwam ik op het idee dat ik de brief naar het Verzetsmuseum moest brengen. Of naar een of ander instituut voor oorlogsdocumentatie. Maar ik kon de sombere vondst niet meer vinden. Hoewel er op zich niks boven natuurlijks aan het verhaal is, heb ik het wel als dusdanig ervaren. Het was wat spookachtig. Eén achtergelaten brief in een leeg huis. Wat ik me er bijvoor kon stellen was dat de ouders het achter zich wilden laten. De nare herinnering wilden vergeten. Een dergelijke brief kun je niet weggooien. Dus achterlaten is dan een optie. Zoiets. Weet ik het? Het huis heb ik ook niet gekocht. Ik zou altijd het beeld hebben van de ouders in 1941 die de bewuste brief lazen in het decor van de weidse Bildtse landschap in dat oude huis met een kolen- of houtkachel. En het poeptonnetje. Maar ik wilde er ook niet als vrijgezel wonen maar met een lieve en vooral vrolijk vrouwspersoon. En dat laatste moest nog geregeld worden. Kwestie van verkeerde volgorde dus.

zondag 19 januari 2014

Astrix en de Friezen

Mijn collega’s bij Mercurius hadden kritiek op deze aflevering van ‘Tusken Himel en Fryslân’. Los van het gegeven dat het wat vreemd is om bij de lokale omroep van Leeuwarden over Dokkum te beginnen, vonden ze Bonfatius een wat uitgekauwd onderwerp. Iedereen heeft de akelige manier waarop Bonifatius aan zijn einde gekomen is, vroeger op school tijdens de geschiedenisles uitgebreid voor de kiezen gekregen. Toch komt Bonifatius niet voor in het Canon van de Nederlandse Geschiedenis. Dat is flauw. Willibrord  een collega die in dezelfde periode actief was, wordt wel in het Vaderlands Canon vermeldt.
Ze hielden zich beiden bezig met het kersten van de Friezen en de Germanen. Nu was in de tijd dat ik op school zat geschiedenis een stuk saaier dan het vandaag de dag is. Astrix en Obilix bestonden toen nog niet. Populariseren was een nog onbekend begrip. Strips werden gezien als een belemmering voor het gangbare leerproces en de leerstof werd bij voorkeur zo saai mogelijk opgeboerd. Astrix en de Friezen komt trouwens niet voor in de populaire stripreeks. Dat is jammer want de oude Friezen hebben wel weg iets van de onoverwinnelijke Galliërs die er een volksvermaak van hadden gemaakt indringers en met name de Romeinen uit hun dorp en provincie te meppen. Zouden de oude Friezen ook een toverdrank gehad hebben? Grutte Pier zou best eens net als Obilix als peuter in de grote ketel met toverdrank gevallen kunnen zijn.



Maar de Romeinen zijn nooit in Friesland geweest. Ze werden bij de grote rivieren tegen gehouden door de Germanen. Misschien dat Friesland daarom niet interessant was voor de cenarioschrijver René Goscinny. Jammer is het wel. Eigenlijk zou de FNP er werk van moeten maken en bij de uitgever een Astrix en de Friezen eisen.