zaterdag 27 juni 2015

Oppe Sonnewei

In mijn klerenkast heeft jaren een grote ijzeren klerenhanger gehangen. Het ding bestond uit twee delen. Op het bovenste gedeelte kon het jasje hangen en op het onderste de broek. De klerenhanger was afkomstig uit het voormalig openluchtbad de Kleine Wielen. Ik heb de hanger ooit meegenomen toen het bad al gesloten was. Vlak voor de sloop. In de verlaten kleedkamers hingen hele rijen klerenhangers. Ik zal hem wel meegenomen hebben als souvenir, alhoewel ik geen speciale herinneringen heb aan het bad. Leeuwarden heeft nu geen openluchtbad meer. Wel ben ik ooit met mijn zonen op een snik hete dag naar een stampvol openluchtbad in Stiens geweest. Het betrof een klein bad dat afgeladen was met naar verkoeling zoekende mensen. Je kon bijna geen water meer zien. Hoewel mijn zonen daar geen enkele probleem in zagen en vrolijk in de massa doken, zag ik af van zwemmen. Ik had trouwens geen zwembroek bij me. Ik kan slecht tegen chloor en zwem in principe alleen zonder zwembroek in de vrije natuur. Het was dus zaak om op andere wijze verkoeling te zoeken. Het zwembad had een zonneweide waar mensen in de brandende zon op een handdoek lagen. Daar kun je moeilijk tussen gaan liggen in je lange broek en overhemd. Behalve een klein stenen gebouwtje was er verder geen enkele bebouwing of bebossing. De temperatuur moet tegen de 40 graden gelopen hebben. Alleen bij het gebouwtje was een klein streepje schaduw waar ik een stoel naar toe sleepte. Ik heb er de hele middag met stijgende verbazing naar de zwembadrituelen van de andere bezoekers gekeken.
Een gegeven moment moest de eerste hulp er aan te pas komen omdat één persoon vanaf de duikplank boven op een ander persoon gedoken was. Even later arriveerde met veel lawaai een ambulance, omdat er een oudere vrouw in een omvangrijk, gebloemd badpak, bevangen was door de warmte. Het was een enerverende middag. De badmeester moest meerdere onregelmatigheden de kop in drukken. Ik kan me een handgemeen herinneren tussen een klein mannetje met een badmuts en een duikbril op, en een grote dikke vrouw. Het mannetje zou in zijn poging om het baan record te breken, tegen haar zoontje aan gezwommen zijn. Het jongetje zou hierbij letsel opgelopen hebben. Het mannetje kon op het nippertje door omstanders gered worden. Zwemmen is een prachtige sport. Maar waarom mensen op een kluitje in een klein bakje gechloord water elkaar het leven zuur maken is me een raadsel. Zelf werd ik in mijn jonge jaren door mijn ouders lid gemaakt van een waterpolovereniging. Omdat een oom in het Nationale waterpolo team gezeten had, werd door mijn ouders aangenomen dat ook ik over buitengewone zwemkwaliteiten zou beschikken. Deze veronderstelling bleek volledig ongegrond. Ik kon zonder te verdrinken in het water drijven, maar bleek niet instaat te zijn om de gecoördineerde bewegingen te maken die nodig zijn in het water vooruit te komen. Toen ik tijdens een bal oefening door de badmeester van de verdrinkingsdood gered moest worden, kregen mijn ouders het advies een andere sport voor me te zoeken. Iets met minder water. Het Nationale waterpoloteam was een brug te ver.