dinsdag 30 april 2013

Het Cambuurjournaal



Enige jaren geleden kreeg ik van het toenmalige woonbedrijf een huurhuisje aangeboden in de Delistraat. Nu zijn er heel wat kleine woninkjes in Leeuwarden, maar dit huisje deed meer aan een flinke provisiekast denken dan aan een huis. De huiskamer was zo klein dat je de deur naar het gangetje open moest doen als je de krant wilde lezen. Of je zou het dagblad in opgevouwen staat moeten lezen. Maar dat was niet het enige probleem. Vanuit het achterraam was een van de levens grote lichtmasten van het Cambuurstadion zichtbaar. 
Op de avonden dat de lokale voetbalclub thuis zou spelen zou dit stellig mijn eigen verlichtingskosten drukken. Of dit voordeeltje opwoog tegen de overlast die wonen naast een voetbalstadion opleverde kon ik niet helemaal inschatten. Als Cambuur thuis speelt, kun je dat door de hele stad horen. Het is vaak een langzaam aanzwellend geluid dat eindigt in gejuich, waaruit je kunt afleiden dat er gescoord is, maar meestal betreft het een soort geloei waaruit alleen de conclusie getrokken kan worden dat de aanval mislukt is -of erger- de tegenstander heeft gescoord. Het geheel wordt opgeluisterd door trommelgeroffel en irritant getoeter. Het is een beetje unheimlich geluid dat onverwachts op de meest vreemde plekken in de stad, vaak ver van het stadion opduikt. Nu is het gebruikelijk dat Cambuur verliest dus gejuich is er meestal weinig te horen. De lange stiltes en het geloei hebben meestal de overhand. Echter de laatste tijd is hier verandering in gekomen. Cambuur zou wel eens kunnen promoveren naar de eredivisie. Nu zou mij dat een worst wezen, maar mijn collega's raken hierdoor in een merkwaardige staat van opwinding. Het heeft iets feestelijks. Dat wel.


Eigenlijk ben ik niet dol op voetbal. Het doet me te veel denken aan de lange, saaie zondagen uit mijn jeugd. Spruitjeslucht, de tune van Langs de lijn op de radio en een schreeuwerige reporter. Lange rijen voetbaluitslagen; "Nieuweschoot  – ODV, 2 – 0, Ropta Boys – Obitas, 3 – 2" of het over een enge darmziekte gaat. Ik had sterk het vermoeden dat voor de uitslagen dezelfde omroeper werd ingezet die met een stem uit het graf de waterstanden voorlas; "Plochingen +3, IJselkop –2". Mijn eigen herinneringen aan een zeer kortdurende voetbalcarrière zijn eigenlijk te pijnlijk om te vermelden. Als ik slecht getafeld heb dan komen ze in mijn dromen nog wel eens boven. Naar zweet riekende kleedkamers, sporttassen vol stinkende sokken, schreeuwende ouders die hun kroost van instructies voorzien. Het enorme doel waarin je bijna verzwolgen werd. Met een 30 – 0 achterstand en volledig gedesillusioneerd van het veld afkomen kwam regelmatig voor.
Het huisje in de Delistraat heb ik niet gehuurd. Een klein huisje kan zijn voordelen hebben. Je bent snel klaar met stofzuigen en het is niet duur. Maar die lichtmast.

gebruikte muziek: Joep van Tuinen, Mijn Hart is Geel, Mijn Hart is Blauw

maandag 15 april 2013

De verwording van de tuinkabouter


Jij hebt de dingen niet nodig
om te kunnen zien

De dingen hebben jou nodig
om gezien te kunnen worden
tekst op schoolgebouw


Vandaag de dag is het niet meer gebruikelijk om huizen te voorzien van een gevelsteen of familiewapen. We versieren onze huizen tegenwoordig met externe en tijdelijke toepassingen zoals tuinkabouters, vogeldrinkbakjes, vlinders, stenen honden, vogels of Boeddha’s  en met van alles en nog wat. Deze siertoepassingen zijn mode gebonden. Zo is bijvoorbeeld de bamboe wind chime compleet uit het stadsbeeld verdwenen. Ook de pop van het jongetje dat met zijn neusje tegen het raam naar binnen kijkt is niet meer terug te vinden. Erger is dat de tuinkabouter duidelijk op zijn retour is. Reden tot zorg. Voor zover ik weet is er geen lijst van met uitsterven bedreigde tuin-accessoire en komt de kabouter dus niet in aanmerking voor bescherming of subsidie. Ook op de werelderfgoedlijst maakt geen melding van onze kabouter. Kwalijke zaak. De bestaande kabouterkolonies aan het Cambuursterpad en omgeving en ander kabouter fourage gebieden, bestaan gedeeltelijk nog wel maar verkeren in verpauperde staat. De laatste kabouters zien er zorgwekkend uit. Afbladderende verf, bemost, verkleurd of zelfs beschadigd. De verantwoordelijke wethouder zou hier maatregelen moeten nemen. Zoals het verplicht stellen om ieder jaar je tuinkabouter op te knappen en indien nodig ook schilderen. Op straffe van inbeslagname. 
Ook veel andere tuinversiering is er slecht aan toe. Mijn overbuurman heeft een fontein (waterornament) in zijn voortuin. Een waterdraagster met één ontblote borst. Het water zou uit een grote kruik op haar schouder moeten komen, maar het waterornament is al jaren geleden buitenwerking gesteld. Een overtuigende straal water heb ik trouwens nooit waargenomen. De waterdraagster staat een beetje te verpieteren en begint groen uit te slaan. Fonteinen zijn eigenlijk wat te groot voor de kleine stadstuintjes. Je ziet ze zelden of nooit water geven. Vijvers doen het wat beter. Leuk. Met een plastic reigertje. De behoefte aan wat ongerepte natuur in de voortuin is kennelijk groot. Vijvers zijn momenteel de nummer een tuinversiering in Leeuwarden. Zowel met goudvissen als met een inhoud van een meer twijfelachtig karakter. Op de tweede  plaats  staat zonder twijfel de hond. De hondenliefhebber zet vaak een stenen exemplaar van zijn of haar geliefde model hond voor de deur. Gelukkig heb ik geen plastic honden gezien. Op de derde plaats staan het meisje en jongetje. Doorgaans ook stenen beeldjes. Maar er zijn ook plastic exemplaren in omloop. Het meisje leest een boek en het jongetje kijkt ondeugend en heeft een katapult bij zich. Het is zonder twijfel hoge school kitsch. Jammer dat hier ook de verwording toeslaat. Net als bij de kabouters is er hier sprake van beschadigingen en groenige mossen die het cultureel erfgoed bedreigen.

Dan zijn er nog de doe het zelvers. Luitjes die hun versiering niet bij Intratuin kopen maar zelf aan de slag gaan. Soms betreft het beeldhouwwerk als totempalen, maar aan de Spoorstraat trof ik een windmobielbouwer aan. Hij gebruikt weinig confessionele materialen als lege bierblikjes en is bijzonder actief en origineel. Sinds enige tijd heeft hij zijn werkgebied uitgebreid met het dak, waar een raketinstallatie gebouwd is. Een geheel andere kijk op tuindecoratie. Vast geen kabouter liefhebber. 
gebruikte muziek: Bob Brozman


donderdag 4 april 2013

De Versiering


In geval van zware storm is het in Leeuwarden raadzaam binnen te blijven. Niet alleen rondvliegende dakpannen vormen een risico, maar ook de oude geveltjes met al het beeldhouwwerk lijken me niet te vertrouwen. Ook kan ik me nog levendig de rondzeilende platen natuursteen van de Achmeatoren herinneren. Alles wat omhoog gaat komt ook weer naar beneden. De vraag is alleen wanneer en hoe?

Nu zien de meeste gevels er gelukkig wel stevig uit. Er zit meestal een huis aanvast. Maar er zijn ook gevels die er alleen als decor bovenop staan, overeind gehouden door een stalenconstructie. Zoals de gevel met de kop Mercurius aan het Naauw. Het is een prachtige gevel maar ik zou er met windkracht 10 niet graag onder lopen. Alleen de kop die op het winkelend publiek neerkijkt, weegt volgens mij al 100 kg. Mercurius komt trouwens veelvuldig terug op de gevels. Het beursgebouw ãlleen al heeft er twee. Elders komen de vleugels van de helm terug in deurposten en schilderingen. De God van de handel en winst is kennelijk al sinds eeuwen verbonden met de Fries hoofdstad.
Naast de bekende trap- en klokgeveltjes zijn er tal van andere merkwaardige ornamenten en dakversieringen in de stad. Balustrades, pilasters, kunstige daklijsten met engelen en leeuwenkoppen. Je vraagt je wel eens af wat die dingen in vredesnaam op een huis doen. Als eigenaar moet je het natuurlijk onderhouden om er voor te zorgen dat het zaakje niet naar beneden stort als het hard waait. Maar het geheel maakt wel de stad. Alleen bij storm moet je uitkijken.
Een bijzondere ontdekking bij deze aflevering zijn de tegeltableaus aan de Emmakade. Ik fiets  er bijna iedere dag langs en had ze wel gezien, maar ze zitten te hoog om rustig te bekijken. Alleen met de zoomlens van mijn videocamera kon ik ze dichterbij halen. Het bleken schitterende tableaus. Jugendstil of art nouveau. Jammer dat die dingen zo hoog hangen. Zo heeft niemand er eigenlijk iets aan. Op de beelden van mijn videocamera is ook te zien dat het plateel beschadigd is. Jammer. Het mooiste geveltje vond ik de eerdergenoemde Mercuriusgevel. Jammer dat dit soort beeldhouwwerk niet meer voorkomt in de hedendaagse architectuur. Met een paar gebeeldhouwde leeuwen of engelen had het nieuwe Fries Museum er vast een stuk vrolijker uitgezien.
gebruikte muziek:
Robert Fripp, Brian Eno: ringing beat
Johann Sebastian Bach: concerto for harpsichord in f minor - largo