Een geluid dat ik me uit mijn prilste
jeugd kan herinneren is het geluid van een auto op een lange weg. Het
geluid van de motor is aanvankelijk nauwelijks hoorbaar. Naarmate hij
dichterbij komt neemt het geluid toe om vervolgens weer af te nemen om uiteindelijk te verdwijnen. Ik hoorde dit specifieke geluid voor het eerst toen
ik in bed lag in het vakantiehuisje van mijn grootmoeder in Egmond
aan Den Hoef. Het zal eind jaren 50 geweest zijn. Het aanzwellen en
afnemen van het geluid duurde heel lang en ik kan het me waarschijnlijk
zo goed herinneren omdat ik als stadsjongetje nooit één
auto hoorde, maar altijd een hele boel. Ik moet een lawaaierige jeugd
gehad in Amsterdam Oost. Er werd in de buurt altijd wel iets gesloopt
of gebouwd. Lawaaierige trams komen om 4 uur 's nachts al uit de
remise. Dag en nacht zoemen ventilatoren op de daken van de
kantoorgebouwen.
Amstel Brouwerij Amsterdam Oost jaren 70 |
Tegenover ons was de voormalige fabriek
van de Amstelbrouwerij gevestigd. Afgezien van de specifieke
fabrieksherrie was het ook een constant laden en lossen en af en
aanvoer van talloze rammelende krattenbier op grote vrachtauto's.
Stilte moet een volslagen onbekend begrip voor me zijn geweest. Ik
moest absoluut niet geweten hebben wat stilte was. Dat moet een leven
met continu herrie, dragelijk gemaakt hebben. Eigenlijk heb ik de
stilte pas in Friesland ontdekt. De echte oorverdovende stilte leerde
ik kennen in Nieuwebildtzijl. Stilte heeft verschillende gradaties.
Op het platte land is de stilte verpletterend. Het is er overdag net
zo stil als 's nachts en heeft ook een soort ondertoon die een
bepaalde eenzaamheid en verlatenheid in zich draagt. Deze stilte is
drukkend en onaantastbaar. Kan niet verstoord worden. Dit in
tegenstelling met de stilte in Leeuwarden. De stilte in Leeuwarden is
breekbaar. Mist ook de ondertoon van verlatenheid. De Leeuwarder
stilte kan ieder moment verstoord worden. Meestal door iets van
motorische aard, uitgerust met claxon en/of geluidsapparatuur.
Een voorbeeld. Soms doe ik een
middagdutje op de bank. Het lijkt rustig in de straat. Ik ga in de
juiste slaapstand liggen en sukkel in de eerste lichte droomslaap. Er
komt een auto de straat in rijden. Er wordt hard drie keer
geclaxonneerd. Geklapper met autodeuren. Ergens gaat een voordeur op
en en twee mannen beginnen een luidruchtig gesprek. Na enkele minuten
komt er een tweede auto de straat in rijden. Deze moet stoppen omdat
de eerste auto de gehele straat blokkeert. Weer gaan er enkele
minuten voorbij. Beide mannen lijken geenszins van plan hun gesprek
te beëindigen. Dan wordt er hard geclaxonneerd. De bestuurder van de
tweede auto heeft geen zin om langer te wachten en komt zijn auto
uit. Wederom geklepper met deuren en het geroezemoes van stemmen
neemt toe. Er zijn enkele authentieke scheldwoorden waarneembaar.
Uiteindelijk na een heleboel van de bovenvermelde herrie neemt het
geluid af en is er weer een uiterst tere en breekbare stilte.
Lekkum |
Ander voorbeeld. Soms als ik even wat
rust wil, dan fiets ik de Dokkumer Ee langs. Ik neem een boek en een
fles fris mee. Je moet voorbij het Leeuwarderbos fietsen. Het bos is
niet stil genoeg. Het is een continue herrie van motorzagen,
motormaaiers en ander destructief gereedschap. Het bos moet je dus
ver achter je laten. Ergens voorbij het dorp Lekkum staat mijn
favoriete bankje met picknicktafel. Vandalisme proof. De voorziening is
herhaalde malen ten prooi gevallen aan vandalisme en is vervangen
door een tafel van gerecycled
plastic. Kennelijk een sterker materiaal dan hout. Eenmaal op de geliefde plek pak ik mijn spullen uit en geniet van de weldadige stilte. De stadse spanningen glijden van me af. Achter me fluit een merel. Gespetter in het water van een paar eenden. Ideale omstandigheden om mijn boek uit te lezen. Als ik bij de derde regel ben hoor ik aan de horizon
een aanzwellend motorisch geraas. Ik herkende het als het opstijgen
van één of meerdere straaljagers van het model F16. Binnen enkele
minuten vliegen ze boven mijn hoofd met oorverdovende herrie, af en aan. Inmiddels zijn achter me een man en een uitzonderlijk dikke mevrouw van hun
fiets gestapt. Ze maken aanstalten naast me op het bankje plaats te
nemen. Omdat ik voorbereid was op mede bankgebruikers was ik hebberig
midden op de bank gaan zitten. Dit vormde geen probleem voor het
echtpaar. De man ging rechts naast me zitten en de vrouw aan mijn
linker zijde.
De vrouw nam ruim de helft van het
bankje in beslag, zodat ik de andere helft met de man moest delen.
“Frisian Flag” schreeuwde hij hard in mijn oor terwijl hij naar
boven wees, naar de voortrazende straaljagers. “Een internationale
oefening” melde hij verheugd. De vrouw had inmiddels de proviand
uitgepakt en schoof een boterham met kaas onder mijn neus richting de
man, die nadenkend ging zitten kanen. Er werd een pak melk en fles
sinas voor mijn neus op tafel gepland en de vrouw opende een plastic
doos die vol zat met kippenpoten en vleugeltjes. Of ik er ook een
wou? Ik bedankte beleefd en schoof mijn boek voorzichtig in mijn tas
om het oorlogsgebied te verlaten. De man wees nog een keer naar
boven. “Een Mirage, die zijn Frans” wist hij tussen 2 happen kip nog te
vermelden. Op de terug weg keek in een bocht van de Ee even achterom.
De 2 zaten nog steeds te eten. De plek waar ik zat was leeg. Ze waren
niet dichter bij elkaar gaan zitten. De vrouw maakte een blik
worstjes open, terwijl de man nog steeds geïnteresseerd naar de
voorbij jakkerende straaljagers keek.