Enige jaren geleden kreeg ik van het toenmalige woonbedrijf
een huurhuisje aangeboden in de Delistraat. Nu zijn er heel wat kleine
woninkjes in Leeuwarden, maar dit huisje deed meer aan een flinke provisiekast
denken dan aan een huis. De huiskamer was zo klein dat je de deur naar het
gangetje open moest doen als je de krant wilde lezen. Of je zou het dagblad in
opgevouwen staat moeten lezen. Maar dat was niet het enige probleem. Vanuit het
achterraam was een van de levens grote lichtmasten van het Cambuurstadion zichtbaar.
Op de avonden dat de lokale voetbalclub thuis zou spelen zou dit stellig mijn
eigen verlichtingskosten drukken. Of dit voordeeltje opwoog tegen de overlast
die wonen naast een voetbalstadion opleverde kon ik niet helemaal inschatten.
Als Cambuur thuis speelt, kun je dat door de hele stad horen. Het is vaak een
langzaam aanzwellend geluid dat eindigt in gejuich, waaruit je kunt afleiden
dat er gescoord is, maar meestal betreft het een soort geloei waaruit alleen de
conclusie getrokken kan worden dat de aanval mislukt is -of erger- de
tegenstander heeft gescoord. Het geheel wordt opgeluisterd door trommelgeroffel
en irritant getoeter. Het is een beetje unheimlich geluid dat onverwachts op de
meest vreemde plekken in de stad, vaak ver van het stadion opduikt. Nu is het
gebruikelijk dat Cambuur verliest dus gejuich is er meestal weinig te horen. De lange
stiltes en het geloei hebben meestal de overhand. Echter de laatste tijd is
hier verandering in gekomen. Cambuur zou wel eens kunnen promoveren naar de eredivisie. Nu zou mij dat een worst wezen, maar mijn collega's raken hierdoor in
een merkwaardige staat van opwinding. Het heeft iets feestelijks. Dat wel.
Eigenlijk ben ik niet dol op voetbal. Het doet me te veel
denken aan de lange, saaie zondagen uit mijn jeugd. Spruitjeslucht, de tune van
Langs de lijn op de radio en een schreeuwerige reporter. Lange rijen
voetbaluitslagen; "Nieuweschoot – ODV, 2
– 0, Ropta Boys – Obitas, 3 – 2" of het over een enge darmziekte gaat. Ik had
sterk het vermoeden dat voor de uitslagen dezelfde omroeper werd ingezet die
met een stem uit het graf de waterstanden voorlas; "Plochingen +3, IJselkop –2".
Mijn eigen herinneringen aan een zeer kortdurende voetbalcarrière zijn
eigenlijk te pijnlijk om te vermelden. Als ik slecht getafeld heb dan komen ze
in mijn dromen nog wel eens boven. Naar zweet riekende kleedkamers, sporttassen
vol stinkende sokken, schreeuwende ouders die hun kroost van instructies
voorzien. Het enorme doel waarin je bijna verzwolgen werd. Met een 30 – 0
achterstand en volledig gedesillusioneerd van het veld afkomen kwam regelmatig
voor.
Het huisje in de Delistraat heb ik niet gehuurd.
Een klein huisje kan zijn voordelen hebben. Je bent snel klaar met stofzuigen
en het is niet duur. Maar die lichtmast.
gebruikte muziek: Joep van Tuinen, Mijn Hart is Geel, Mijn Hart is Blauw