dinsdag 24 april 2018

De meervallen van het Nieuwe Diep

In mijn dromen loop ik vaak door verlaten steden. Regelmatig gaan ze over de Linnaeusstraat in Amsterdam. De straat waar mijn grootmoeder woonde. Mijn grootmoeder had 2 honden. De oudste heette Binky en was een wat sacherijnige teef met een kale buik vol met hangende tepels. Voor Binky moest je oppassen. Ze kon bijten. Binky had een dochter die Pluisje werd genoemd. Pluisje was veel aardiger dan haar moeder. Soms mocht ik de dieren uitlaten en liep dan rond het blok het sportfondsenbad Oost en de melkfabriek Sterovita, later Melkunie. Grenzend aan de Ringvaart. In tegenstelling tot vandaag was het een verlaten stukje stad. De melkfabriek stond leeg en van het zwembad zag je alleen de muren. Die verlatenheid komt terug in een van de vele stadsgezichten uit  mijn dromen. Ik loop langs de donkere Ringvaart naar het Nieuwe Diep. Het Nieuwe Diep is een meer in Amsterdam-Oost, tussen het IJ en de Watergraafsmeer. Er werd over verteld dat er meervallen zouden zitten. Vissen van wel 2 meter lang. Dat sprak tot de verbeelding van een 10 jarige. Uiteraard moest er op meerval gevist gaan worden. Echter al snel werd me duidelijk gemaakt dat die dieren veel te zwaar waren en heel diep zaten. Misschien wel 100 meter diep. Het Nieuwe Diep is diep. Uiteraard.
De Ringvaart en de huidige Oosterpoort
In een andere droom kom ik de voormalige Sint-Willibrorduskerk tegen. De Sint-Willibrorduskerk was een rooms-katholieke parochiekerk in Amsterdam, gelegen op de hoek van de Amsteldijk en de Ceintuurbaan. Als jongetje fietste ik er dagelijks langs, op weg naar mijn school in Oud Zuid. Hoewel ik me de kerk slechts vaag kan herinneren moet ik de sloop in 1966 gezien hebben.
De droom gaat als volgt: Ik sta samen met mijn jongste zoon Sjors op de Amstelbrug. Rechts van ons liggen de boten langs de Amsteldijk en staat de reusachtige Sint-Willibrorduskerk. Mijn 5 jarige zoon springt over de railing in het water. Nu was ik gewend van hem dat hij dingen zoals zwemmen gewoon deed, maar daarbij het hoofdstuk zwemles oversloeg. Ik zag hem met de stroom in de richting van de boten aan de Amsteldijk drijven. Ik sprong hem niet achterna maar liep naar de kant en zocht tussen de boten, maar vond hem niet. Met de vraag waarom ik hem niet achterna gedoken ben, werd ik wakker.
De Sint-Willibrorduskerk
In een andere versie van de droom ga ik de kerk in. Maar kom niet in een kerkinterieur maar loop plotseling op een verlaten en zeer groot plein. Er volgen weer verlaten en sombere stadsgezichten en wederom de donkere Ringvaart met in de verte de lichten van een stad. Lopend langs de vaart raak ik mijn fototoestel kwijt. Ook een regelmatig terugkerend element in mijn dromen. Als ik hem niet kwijt raak dan valt ie in het water of iets dergelijks. De meest terugkerende droom is de droom waarbij ik door een oud en verlaten schoolgebouw loop. Er is een grote ruimte die vol zit met mensen die stil zitten en zwijgen. Je kunt een spelt horen vallen. Ik loop door de gangen met links en rechts lege klaslokalen. Ik zoek het toilet maar kan het niet vinden. De aandrang om te plassen wordt groter en groter. Als ik wakker wordt ren ik de trap af naar het toilet. Pfffff. Net op tijd