Mijn
verzameling nutteloze maar dierbare stukken bestaat uit 2 delen. Een
gedeelte staat opgeslagen in mijn schuurtje en bevat stenen of
stukjes steen van verschillende gesloopte panden. Onder andere een
hoekje van een gedenksteen uit het voormalig Bonifatius hospitaal. De
letters ólk' zijn nog te lezen. Als iemand weet wat het gehele woord
is, dan zou ik dat graag vernemen. Avonden heb ik er over zitten
piekeren. Volk leek me het meest aannemelijk, maar kolk of wolk kan
ook of erger, het zou in het Latijns kunnen zijn. Dan staat er iets
als Orie et camolk. Of iets dergelijks. Maar ik vrees dat ik het bij
leven nooit zal weten. Bij de verzameling in de schuur koester ik ook
mijn stukje hout van het Elfstedenbrugje van Bartlehiem. Van het
oorspronkelijke brugje, wel te verstaan. Het betreft een authentiek
plankje. Cultuurbarbaren van de gemeente Tietjerksteradeel hebben
het brugje inmiddels vernieuwd en voorzien van nieuwe houtdelen. Mijn
plankje kon ik op het nippertje redden. Friesland mag me dankbaar
zijn, omdat ik zo een belangrijk stuk heb gered. Eigenlijk hoort mijn plankje thuis in het Fries Museum. Ik ben alleen bang dat ze daar het historisch stuk niet op waarde zullen inschatten.
|
Kerncentrale bij het Belgische Doel |
In
de huiskamer bewaar ik het tweede gedeelte van de collectie. Deze
bestaat onder andere uit tegels. Een mij dierbare vloertegel komt uit
een huis van Belgische het plaatsje 'Doel'. Waar een kerncentrale
staat. Omdat niemand er wil wonen is Doel een spookdorp geworden. Uit een van
de leegstaande huizen heb ik de tegel mee genomen. Het is een lelijke
kleurloze tegel waar een hoekig motief op staat. Veel gevoel voor
vormgeving hebben die Belgen niet. Maar het gaat me meer om de
gevoelswaarde. De herinnering.
|
Vloertegel uit Doel |
Onder
het weinige wat ik uit mijn ouderlijk huis heb behoort een klein
potje. Het is een fraai potje dat ooit op het bureau van mijn
grootvader stond. In het potje zitten kleine dingetjes. Mijn vader
verzamelde van alles. Vaak onduidelijke zaken. Hij stopte het in
potjes en doosjes. In het potje van mijn grootvader zit ook een
jarretel van mijn moeder. Of althans een gedeelte waarmee je de kous
vastzet. Een clipje. Mijn moeder was een kleine dikke vrouw. Ze droeg
erg ingewikkeld ondergoed. Een reusachtig korset dat haar gehele
boven lichaam als een harnas insloot. De aan- en uitkleed ceremonie
vond achter de deur van de klerenkast plaats. De schuifdeur die
vanuit de huiskamer toegang bood tot de slaapkamer bleef open. Zodat
we dagelijks de rituelen konden horen. Net als de buren, trouwens.
Mijn vader moest alle haakjes in de oogjes zien te wurmen. Een
tijdrovende klus die gepaard ging met veel gevloek. De jarretels in
het potje zijn afgeknipt. Ik zal nooit weten waar ze van afgeknipt
zijn? Ik heb het vermoeden dat ze onderaan het korset hingen. Iets
als een jarretelgordel of kousenband heb ik in de garderobe van mijn
moeder nooit gesignaleerd. Waarom mijn vader het bewaarde is onduidelijk. Maar dat geld voor de meeste dingen die hij bewaarde. Er zit in het potje nog een manchetknoop,
een klein stukje koraal en een fijnstemmer voor een viool, een
medaille voor een zwemwedstrijd uit 1936 en een klappertjesraket. Jofel speelgoed. Het
klappertje plaatste je in de voorkant van de raket, waarna je hem
hoog in de lucht gooide. Als het ding dan op de stoep viel dan hoorde
je dan het gewenste knalletje. De klappertjesraket was vroeger zeer
populair. Vandaag de dag zie je ze niet meer. Misschien dat hele
jonge kinderen nog een klapperpistooltje of raketje voor hun
verjaardag krijgen. Maar de smartfoon heeft de plaats ingenomen van
het analoge geklapper. Net zoals de volwassen lopen jongeren de hele
dag met het scherm van een smartfoon voor hun neus. Als je een
groepje scholieren ziet, dan hebben ze geheid allemaal zo een ding.
Eigenlijk vind ik het armoede. 'Ga toch spelen' denk ik wel eens. Een klappertjesraket is toch veel leuker.