Soms vraag ik me wel eens af of
Leeuwarden wel zo geschikt is om de Culturele Hoofdstad van Europa in
2018 te worden. Nu is cultuur een breed begrip. Maar ik kan me nog
steeds goed herinneren dat Leeuwarden in een herenakkoord met
Groningen het Frysk Orkest en
twee hogescholen op kunst gebied
inruilde voor Het Agrarisch 'van Hall instituut'. Kunst werd de stad
uitgegooid. Koeien waren belangrijker. Terecht, misschien? Maar het
blijft een merkwaardige keuze. En dan nu doen of we zo ontzettend
cultureel zijn is gezien de geschiedenis een beetje misplaatst. Voor
de gemiddelde Fries is de hoogst denkbare culturele uiting, de
jaarlijkse dorpskermis. Het geringe gevoel voor cultuur wordt
het meest zichtbaar in het nieuwe Fries Museum.
Het
cultureel erfgoed in gruwelijke nieuwbouw. De Hindelooper stijlkamers in een blok beton. Het diepe wantrouwen dat ik al
had, gezien de inrichting van het oude Fries Museum werd bewaarheid.
Het oude museum had nog iets authentieks. Zo kan ik me herinneren dat
ik bij een bezoek plotseling in de fietsenstalling stond. Een
mede museumbezoeker stond geïnteresseerd naar de tweewielers te kijken,
al betrof het waardevolle museumstukken. Ook de schoonmaakkast heb ik
van binnen gezien. Die stond open. Aan weerskanten hing een portret
van een Friese stadhouder. Er staken een paar bezems met dweil tussen
uit. Het was net pop-art. Het had een bepaalde charme die ik mis in
de nieuwbouw. Nu zou je denken dat het Fries Museum handig inspeelt
op het Culturele Hoofdstad van Europa 2018. We weten al jaren dat het
zwaard van Grutte Pier en de onderbroek van Mata Hari weinig of geen
toeristen trekt. Reden genoeg om je blik eens Europees te
verleggen. Niets van dat. Het Fries Museum opent een tentoonstelling
over breien. Met ja ja, let op, internationale breikunstenaars en Frieslands opper
breister Claudy Jongstra, compleet met een hoekje voor breiende
plattelandsvrouwen. De breipatronen zijn te downloaden
via de website.
De tentoonstelling loopt goed. Busladingen plattelandsvrouwen worden af en aangevoerd. Inkomsten voor de stad. Iedere plattelandsvrouw drinkt wel een of twee kopjes koffie en koopt een gebreide Oldehove. Dat tikt aan. Dus ik moet niet zeuren. Wat zal het mij ook een worst wezen. Al zit koning Willem er te breien. Mij zul je niet horen zeggen dat breien geen kunstvorm is. Ook al zit het niet in het vakkenpakket van de gemiddelde kunstacademie. Misschien de brei-academie voor Hoger Brei Onderwijs. Maar de weigering van het museum om een overzichtstentoonstelling voor de 95 jarige landschap schilder Jentje Popma te organiseren is me in het verkeerde keelgat geschoten. Het argument was dat Popma geen internationale bekendheid geniet. Er vallen dus geen overvolle bussen met Japanners, Duitsers of Amerikanen te verwachten. Bovendien kan de man niet breien. Breiend gaan we op naar het culturele hoofdstad jaar 2018. De klapper in het Fries museum dat jaar zijn de tentoonstellingen van internationaal bekende mandvlechtkunstenares Saskia Stopnaald en kantkloskunstenaar Kees Klosma. Kees geeft kantklosworkshops in New York en Parijs. Je moet als Fries kunstenaar dus internationale bekendheid hebben om in het Fries Museum te hangen. Of erg goed kunnen breien. Beter nog is dat de kunstenaar dood is. Dat is handiger voor het museum. Aan een levende kunstenaar heb je net niks. Lopen alleen maar in de weg. Gaan lopen klieren met de bustehouder van Mata Hari. Is veel te levendig. Morgen ga ik even kijken in het plattelandsvrouwen breihoekje van het museum om in een plattelandsvrouw te knijpen. Kijken of ze nog leeft.