zaterdag 8 februari 2014

Spoken aan de dijk

In het huis in Nieuwebildtzijl is internet. Das is opmerkelijk. Toen ik er kwam wonen in 1975 was er niet eens aansluiting op de riolering. Sterker. Er was helemaal geen riolering. Ook in Leeuwarden waren in de jaren ‘70 nog niet alle huizen voorzien van toilet. Je behoefte deed je op een ton. Als de ton vol was werd deze in de sloot geleegd. Ten einde dit eenvoudiger te maken was er een gat met een luik in de gevel om de ton naar buiten te tillen zodat je het hele geval met inhoud niet door de keuken hoefde te slepen. Handig maar door dat gat in de muur tochtte het al de hel als je op de wc zat. Er zat wel een houten luik voor maar daar zaten kieren in. Elektriciteit en gas was er wel. Dit was overigens niet bij alle huizen het geval. Zeker niet in de huisjes pal aan de Waddendijk. Vaak alleenstaande landarbeidershuisjes. De meeste staan leeg en zijn bouwvallig. Er is nauwelijks een weg maar toe. Je kunt ze niet opzoeken via Google maps. Dat heeft wel wat.

Toen ik opzoek was naar een huisje aan de dijk, heb ik een leegstaand huis bezocht op de Nieuwebildtdijk. Het was een vrijstaand huis, boven aan de dijk in een bocht van de dijk. Ver af van andere bewoning. Het oude huis stond leeg en ademde een voorbije eeuw, zoals alle huizen op de dijk. Het stond leeg. Binnen was er helemaal niets. Geen splinter. En redelijk schoon. Alleen boven in een ingebouwde kast lag op de enige plank een brief in een keurig open gesneden envelop met een oude Duitse postzegel. Het was het enige tastbare in het huis. Ik heb de brief vanwege de oude postzegel meegenomen. Toen ik hem thuis las bleek het een brief vanuit Duits gevangenschap van een zoon aan zijn ouders. Hij had papier en pen gekregen van de Duitsers om afscheid van zijn familie te nemen omdat hij de volgende dag geëxecuteerd zou worden. 
 
Veel later kwam ik op het idee dat ik de brief naar het Verzetsmuseum moest brengen. Of naar een of ander instituut voor oorlogsdocumentatie. Maar ik kon de sombere vondst niet meer vinden. Hoewel er op zich niks boven natuurlijks aan het verhaal is, heb ik het wel als dusdanig ervaren. Het was wat spookachtig. Eén achtergelaten brief in een leeg huis. Wat ik me er bijvoor kon stellen was dat de ouders het achter zich wilden laten. De nare herinnering wilden vergeten. Een dergelijke brief kun je niet weggooien. Dus achterlaten is dan een optie. Zoiets. Weet ik het? Het huis heb ik ook niet gekocht. Ik zou altijd het beeld hebben van de ouders in 1941 die de bewuste brief lazen in het decor van de weidse Bildtse landschap in dat oude huis met een kolen- of houtkachel. En het poeptonnetje. Maar ik wilde er ook niet als vrijgezel wonen maar met een lieve en vooral vrolijk vrouwspersoon. En dat laatste moest nog geregeld worden. Kwestie van verkeerde volgorde dus.