maandag 16 februari 2015

Radiodistributie

Op mijn werk trof ik laatst een oude radiolamp aan. Ik had al een poosje geen radiolamp meer gezien. Ergens in de jaren 50 van de vorige eeuw werd de transistor uitgevonden. De transistor verving de radiolamp. Hierdoor werden radio's en verwante audio-apparatuur een stuk kleiner en handzamer. Ook de draagbare radio werd mogelijk door de transistor. Het verbaasde me daarom dat ik nog een lamp tegen kwam. Ze worden al ruim een halve eeuw niet meer gebruikt. De lamp zit vol met onduidelijke draadjes en zilverkleurige plaatjes. Oudere lampen waren groter en hadden mooiere vormen en kleurtjes. Ik heb de lamp mee naar huis genomen en bij de andere nutteloze maar dierbare vondsten gelegd.
Mijn ouders hadden vroeger geen lampenradio. Terwijl alle buren geweldige bakken van radio's hadden die helemaal vol zaten met gloeiende en zoemende lampen. Vaak met een automatische platen spelers waar een hele stapel singeltje mee afgespeeld kon worden. Bij mij thuis werd gebruik gemaakt van z.g. radiodistributie. Het radiosignaal kwam via een kabel in de huiskamer. Daar hing een grote zwarte zenderkeuze knop waar ook het volume mee  geregeld kon worden. Er kon gekozen worden uit 4 zenders. Middels een grote luidspreker konden we Hilversum en Belgie beluisteren en er was een zender die non stop klassiek uitzond. Met Duitse radiostations waren ze in de jaren 50 wat terughoudend. Maar dat had een rede. De radio had een centrale plaats in het gezin. Belangrijke gebeurtenissen werden vooral via de radio wereldkundig gemaakt. Zo kan ik me de beruchte Elfstedentocht van 1963 herinneren. We waren vroeg opgestaan voor de start. Waarschijnlijk kan ik het me herinneren door het ongebruikelijke vroege tijdstip. Van de tocht begreep ik weinig. Friesland is ver weg als je 12 bent op de derde etage van een kleine woning in Amsterdam Oost. Mijn ouders hadden in die tijd alleen fietsen en daardoor was hun actieradius beperkt. De afsluitdijk was een brug te ver. Bovendien werd Friesland niet gezien als vakantiebestemming maar meer als iets waar boeren woonden en melk vandaan kwam.
radiodistributie
Televisie kregen we begin jaren 60. Voor die tijd keek ik bij de buren of bij mijn grootouders. De lancering van de Spoetnik 1 in 1957 heb ik bij mijn grootouders gezien. Het moet een merkwaardige onderbreking van het kinderprogramma zijn geweest. Ik was zes jaar. Onze beneden buren waren de eerste in de straat die een televisie hadden. Een tamelijk lang geval met een klein bijna rond schermpje. Ze hadden er een groot bronzen beeld opgezet van een dame die op een teen staande in een arabesk een bol draagt. De bol was van glas in lood en deed dienst als lamp. Het beeld kan ik me beter herinneren dan de televisie. Die interesseerde me eigenlijk niet zo en werd in de jaren erna door mij en veel van mijn tijdgenoten omschreven als zijnde burgerlijk. Geef mij maar een mooie oude lampenradio.

maandag 2 februari 2015

Peuteren op het Wilhelminaplein


Op het Wilhelminaplein stond een slordig geklede man met een stokje tussen de spleten van het daar aanwezige stadsmeubilair te peuteren. Een tweede man stond geïnteresseerd toe te kijken. Af en toe boog hij zich voorover om door de spleten te kijken. Omdat ik al eerder mensen had zien peuteren op het plein, stapte ik van mijn fiets en ging ongeveer 2 meter bij het duo vandaan zitten. Omdat ik dacht dat er mogelijk een gewonde vogel of dier anderzijds onder de bank zou zitten, informeerde ik of ik misschien de dierenambulance moest bellen. Maar dit was niet het geval. Er bleek een verloren euro  tussen de spleten te zijn waargenomen. Met een geroutineerde laatste beweging werd de euro onder de bank vandaan geschoven. De peuteraar bekeek het muntstuk en stopte het snel in zijn jaszak. De tweede man ging verder met het bestuderen van de bankspleten. Het leek er op of de beide heren er een dagtaak aanhadden. Een vervanger voor de verdwenen analoge parkeerautomaten waar mensen soms wat wisselgeld vergaten?
Het stadsmeubilair van Leeuwarden zou zwerverbestendig zijn. Dat wil zeggen dat je er moeilijk een tukje op kunt doen. De banken op het Wilhelminaplein hebben hoge en lage zitvlakken. Dat ligt niet prettig. Op de stadspoef op de Nieuwestad valt helemaal niet te pitten. Ook de dubbel uitvoering  is tekort om je lekker uit te strekken. Bovendien is het zitvlak ietsje gerond. Je kunt er wel op zitten maar niet op liggen. Daar is over nagedacht. Een andere tamelijk rigoureuze maatregel, die de gemeente vaak neemt, is het verwijderen van de gehele bank of gedeelten ervan. Het resultaat is dat er weinig banken over blijven in het stadsbeeld. Een ander nadeel is dat er voor de bonafide bankzitters, die dus niet gaan liggen snurken of alcoholica tot zich nemen, weinig over blijft. Overigens is Leeuwarden niet de enige stad die dit soort maatregelen neemt. Het straatmeubilair zodanig in elkaar timmeren dat er niet meer op geslapen kan worden, komt wereldwijd voor. In Groot Brittannië was er onlangs veel ophef over de zogenaamde ‘anti-homeless spikes’. Metalen pinnen die op vloeren en vensterbanken gemonteerd worden om ze onaantrekkelijk mogelijk voor daklozen te maken. Eenpersoons banken komen veel voor en in sommige steden worden hele hekwerken rond de banken geplaatst. Alleen Leeuwarden heeft nu stadsmeubilair ontwikkeld waar dak- en thuislozen op af komen. Niet om te slapen, maar om euro's onder vandaan te peuteren.